Frans

Uitgebreide vertaling voor voisin (Frans) in het Nederlands

voisin:

voisin [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le voisin
    de buurman
    • buurman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le voisin (voisine)
    de buur
    • buur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le voisin (celui qui habite les environs)
    de omwonende

voisin bijvoeglijk naamwoord

  1. voisin (à côté; tout près de; près de; )
    dichtbij
    – op een kleine afstand 1
    • dichtbij bijvoeglijk naamwoord
      • de school is dichtbij voor ons1
    in de buurt; nabijgelegen; vlakbij; nabij
  2. voisin (environnant; adjacent; avoisinant; )
    omliggend; naburig; belendend
  3. voisin (limitrophe; adjacent; avoisinant; )
    aangrenzend; aanpalend; belendend
  4. voisin (adjacent; limitrophe; avoisinant)
    aanliggend
  5. voisin
    omwonend

Vertaal Matrix voor voisin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buur voisin; voisine
buurman voisin
omwonende celui qui habite les environs; voisin
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrenzend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
aanliggend adjacent; avoisinant; limitrophe; voisin
aanpalend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
belendend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; proche; voisin; à côté
dichtbij au-dessus; avoisinant; proche; proche de; près; près de; restreint; tout près de; voisin; à côté
nabij au-dessus; avoisinant; proche; proche de; près; près de; restreint; tout près de; voisin; à côté
nabijgelegen au-dessus; avoisinant; proche; proche de; près; près de; restreint; tout près de; voisin; à côté
naburig adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; voisin; à côté
omliggend adjacent; avoisinant; contigu; environnant; limitrophe; voisin; à côté
omwonend voisin
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlakbij au-dessus; avoisinant; proche; proche de; près; près de; restreint; tout près de; voisin; à côté
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in de buurt au-dessus; avoisinant; proche; proche de; près; près de; restreint; tout près de; voisin; à côté

Synoniemen voor "voisin":


Wiktionary: voisin

voisin
noun
  1. Celui qui demeure à côté
voisin
adjective
  1. rechtstreeks grenzend aan iets anders
noun
  1. een persoon die in andermans omgeving woont
  2. een man naast wie men woont

Cross Translation:
FromToVia
voisin aangrenzend contiguous — adjacent, neighboring
voisin buur; buren; buurvrouw; buurman neighbour — a person living on adjacent or nearby land
voisin buurman Nachbar — in unmittelbarer Nähe wohnende Person

Verwante vertalingen van voisin