Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vraisemblance:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor vraisemblance (Frans) in het Nederlands

vraisemblance:

vraisemblance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vraisemblance (véracité; crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité)
    de geloofwaardigheid; de betrouwbaarheid
  2. la vraisemblance (plausibilité; probabilité; fiabilité; crédibilité; véracité)
    de waarschijnlijkheid; de plausibiliteit; de aannemelijkheid

Vertaal Matrix voor vraisemblance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemelijkheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
betrouwbaarheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité bonne qualité; fermeté; fiabilité; solidité
geloofwaardigheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
plausibiliteit crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité
waarschijnlijkheid crédibilité; fiabilité; plausibilité; probabilité; vraisemblance; véracité probabilité

Synoniemen voor "vraisemblance":


Wiktionary: vraisemblance


Cross Translation:
FromToVia
vraisemblance waarschijnlijkheid likelihood — probability