Frans

Uitgebreide vertaling voor allié (Frans) in het Nederlands

alliée:

alliée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'alliée
    de bondgenote

Vertaal Matrix voor alliée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bondgenote alliée

Wiktionary: alliée


Cross Translation:
FromToVia
alliée bevriend friendly — pertaining to friendlies in the conflict sense

allié:

allié bijvoeglijk naamwoord

  1. allié (apparenté; proche; familial)
    gerelateerd; verwant
  2. allié (uni; lié; réuni; )
    samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten
  3. allié (apparenté; semblable; analogue; )
    geallieerd

allié [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'allié
    de bondgenoot; de medestander; de geallieerde
  2. l'allié (zélateur; partisan; supporter; défenseur; promoteur)
    de voorstander
  3. l'allié (complice; assistant)
    de handlanger; de trawant
    • handlanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • trawant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor allié:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bondgenoot allié associé; partenaire; partisan
geallieerde allié
handlanger allié; assistant; complice acolyte; affidé; complice; compère
medestander allié associé; compagnon; partenaire; partisan; sympathisant
trawant allié; assistant; complice
verbonden alliances; ligues; unions
voorstander allié; défenseur; partisan; promoteur; supporter; zélateur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneengesloten allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni continuel; continuelle; continuellement; enfilé; incessant; ininterrompu; permanent; perpétuellement; sans cesse; suivant; uni; à bandes
geallieerd allié; analogue; apparenté; conforme; parent; proche; semblable
samenhangend allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni cohérent; connexe; en rapport
verbonden allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni attaché; collé; fixé
verwant allié; apparenté; familial; proche
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een eenheid vormend allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni
gerelateerd allié; apparenté; familial; proche
verenigd allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni

Synoniemen voor "allié":


Wiktionary: allié


Cross Translation:
FromToVia
allié bondgenote; bondgenoot ally — one united to another by treaty or league
allié bevriend friendly — pertaining to friendlies in the conflict sense

allier:

allier werkwoord (allie, allies, allions, alliez, )

  1. allier (mélanger; mêler; mixer)
    mengen; vermengen; dooreenmengen
    • mengen werkwoord (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)
    • vermengen werkwoord (vermeng, vermengt, vermengde, vermengden, vermengd)
    • dooreenmengen werkwoord
  2. allier (s'allier)
    alliëren
    • alliëren werkwoord (allieer, allieert, allieerde, allieerden, geallieerd)

Conjugations for allier:

Présent
  1. allie
  2. allies
  3. allie
  4. allions
  5. alliez
  6. allient
imparfait
  1. alliais
  2. alliais
  3. alliait
  4. alliions
  5. alliiez
  6. alliaient
passé simple
  1. alliai
  2. allias
  3. allia
  4. alliâmes
  5. alliâtes
  6. allièrent
futur simple
  1. allierai
  2. allieras
  3. alliera
  4. allierons
  5. allierez
  6. allieront
subjonctif présent
  1. que j'allie
  2. que tu allies
  3. qu'il allie
  4. que nous alliions
  5. que vous alliiez
  6. qu'ils allient
conditionnel présent
  1. allierais
  2. allierais
  3. allierait
  4. allierions
  5. allieriez
  6. allieraient
passé composé
  1. ai allié
  2. as allié
  3. a allié
  4. avons allié
  5. avez allié
  6. ont allié
divers
  1. allie!
  2. alliez!
  3. allions!
  4. allié
  5. alliant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor allier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliëren alliance
mengen fusion; mixtion; mixture; mélange
vermengen fusion; mixtion; mixture; mélange
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliëren allier; s'allier
dooreenmengen allier; mixer; mélanger; mêler
mengen allier; mixer; mélanger; mêler interférer; intervenir; intervenir dans; s'interposer; se mêler; se mêler de
vermengen allier; mixer; mélanger; mêler

Synoniemen voor "allier":


Wiktionary: allier

allier
verb
  1. unir par une entente, un pacte. Ce verbe est alors généralement pronominal.