Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. compiler:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. compiler:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor compiler (Frans) in het Nederlands

compiler:

compiler werkwoord (compile, compiles, compilons, compilez, )

  1. compiler (générer)
    compileren
    • compileren werkwoord (compileer, compileert, compileerde, compileerden, gecompileerd)

Conjugations for compiler:

Présent
  1. compile
  2. compiles
  3. compile
  4. compilons
  5. compilez
  6. compilent
imparfait
  1. compilais
  2. compilais
  3. compilait
  4. compilions
  5. compiliez
  6. compilaient
passé simple
  1. compilai
  2. compilas
  3. compila
  4. compilâmes
  5. compilâtes
  6. compilèrent
futur simple
  1. compilerai
  2. compileras
  3. compilera
  4. compilerons
  5. compilerez
  6. compileront
subjonctif présent
  1. que je compile
  2. que tu compiles
  3. qu'il compile
  4. que nous compilions
  5. que vous compiliez
  6. qu'ils compilent
conditionnel présent
  1. compilerais
  2. compilerais
  3. compilerait
  4. compilerions
  5. compileriez
  6. compileraient
passé composé
  1. ai compilé
  2. as compilé
  3. a compilé
  4. avons compilé
  5. avez compilé
  6. ont compilé
divers
  1. compile!
  2. compilez!
  3. compilons!
  4. compilé
  5. compilant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor compiler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compileren compiler; générer

Wiktionary: compiler

compiler
verb
  1. (overgankelijk) een opeenstapeling maken, een zo volledig mogelijke verzameling aanleggen, gewoonlijk van geschriften of informatie

Cross Translation:
FromToVia
compiler compileren; samenstellen compilate — assemble from a collection
compiler compileren compilate — produce executable
compiler samenstellen compile — assemble from a collection
compiler compileren compile — produce executable



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor compiler (Nederlands) in het Frans

compiler:

compiler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de compiler (compileerprogramma)
    compilateur

Vertaal Matrix voor compiler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compilateur compileerprogramma; compiler

Wiktionary: compiler

compiler
noun
  1. (informatica) computerprogramma dat een in een brontaal geschreven programma (broncode) vertaalt in een semantisch equivalent programma in een doeltaal (objectcode) (en meestal tegelijk met andere programma´s 'linkt')