Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: vote

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: vote

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vote:
  2. voûte:
  3. voter:
  4. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor vote (Frans) in het Nederlands

vote:

vote [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le vote
    de stem; kiesstem
    • stem [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kiesstem [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. le vote
    de stemming
    • stemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. le vote (faire son choix; voix; motion)
    het stemmen; het kiezen; een stem uitbrengen

Vertaal Matrix voor vote:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een stem uitbrengen faire son choix; motion; voix; vote
kiesstem vote
kiezen faire son choix; motion; voix; vote
stem vote voix
stemmen faire son choix; motion; voix; vote
stemming vote caractère; connaissance; disposition; disposition d'âme; disposition mentale; esprit; génie; humeur; inclination; intellect; intelligence; moral; nature; penchant; raison; sympathies; tempérament; tendance; âme; état d'âme
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen choisir; composer; numéroter; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; voter; élire
stemmen voter
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen composer

Synoniemen voor "vote":


Wiktionary: vote

vote
noun
  1. een Finoegrische taal die door de Woten in Ingrië gesproken werd
  2. een keuze gemaakt door een stemmer (kiezer) bij een stemming (verkiezing)
Cross Translation:
FromToVia
• vote → Wotisch ↔ Votic — language
• vote → stem; stembusgang ↔ vote — formalised choice

voûte:

voûte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la voûte (coupole; toit d'élyme)
    het plafond; het gewelf; de koepel
    • plafond [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gewelf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la voûte (arcade; courbe; arc; arche)
    de welving; de boog; de uitbouw
    • welving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • boog [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uitbouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la voûte (honneur; rondeur; arche; flexion)
    het eerbetoon; de buiging
    • eerbetoon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la voûte (arc de voûte)
    gewelfboog
  5. la voûte (arc de voûte)
    het ribgewelf

Vertaal Matrix voor voûte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boog arc; arcade; arche; courbe; voûte arc; courbure; ogive
buiging arche; flexion; honneur; rondeur; voûte boucle; coude; courbe; flexion; giration; inclinaison; inclination; rotation; sinuosité; tournant; virage
eerbetoon arche; flexion; honneur; rondeur; voûte hommage; hommages; installation; marque d'honneur
gewelf coupole; toit d'élyme; voûte arcade; base; cave; fondation; voûte en plein-cintre
gewelfboog arc de voûte; voûte
koepel coupole; toit d'élyme; voûte capote; coupole; coupole cuirassé; couvercle; couverture; dôme; recouvrement; toit; toit d'élyme; toiture
plafond coupole; toit d'élyme; voûte plafond
ribgewelf arc de voûte; voûte
uitbouw arc; arcade; arche; courbe; voûte annexe
welving arc; arcade; arche; courbe; voûte

Synoniemen voor "voûte":


Wiktionary: voûte

voûte
noun
  1. (architecture) ouvrage de maçonnerie cintrer, en arc, dont les pièces se soutiennent les unes les autres, qui sert à couvrir un espace.
Cross Translation:
FromToVia
• voûte → gewelf ↔ vault — an arched masonry structure
• voûte → welving ↔ vault — a structure resembling a vault
• voûte → kelder; wijnkelder; crypte; kluis ↔ vault — a secure, enclosed area

vote vorm van voter:

voter werkwoord (vote, votes, votons, votez, )

  1. voter
    kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen

Conjugations for voter:

Présent
  1. vote
  2. votes
  3. vote
  4. votons
  5. votez
  6. votent
imparfait
  1. votais
  2. votais
  3. votait
  4. votions
  5. votiez
  6. votaient
passé simple
  1. votai
  2. votas
  3. vota
  4. votâmes
  5. votâtes
  6. votèrent
futur simple
  1. voterai
  2. voteras
  3. votera
  4. voterons
  5. voterez
  6. voteront
subjonctif présent
  1. que je vote
  2. que tu votes
  3. qu'il vote
  4. que nous votions
  5. que vous votiez
  6. qu'ils votent
conditionnel présent
  1. voterais
  2. voterais
  3. voterait
  4. voterions
  5. voteriez
  6. voteraient
passé composé
  1. ai voté
  2. as voté
  3. a voté
  4. avons voté
  5. avez voté
  6. ont voté
divers
  1. vote!
  2. votez!
  3. votons!
  5. voté
  6. votant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor voter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen faire son choix; motion; voix; vote
stemmen faire son choix; motion; voix; vote
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen voter choisir; composer; numéroter; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire
stemmen voter
zijn stem uitbrengen voter
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen composer

Synoniemen voor "voter":


Wiktionary: voter

voter
verb
  1. Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.
voter
verb
  1. deelnemen aan een verkiezing
Cross Translation:
FromToVia
• voter → stemmen ↔ ballot — to vote
• voter → stemmen ↔ vote — assert a formalised choice

Verwante vertalingen van vote







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0493 seconde
Page rendered in 1.0 seconds