Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. automne:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor automne (Frans) in het Zweeds

automne:

automne [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'automne (arrière-saison)
    höst
    • höst [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor automne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
höst arrière-saison; automne

Synoniemen voor "automne":


Wiktionary: automne

automne
noun
  1. Saison
  2. L'âge qui précède la vieillesse

Cross Translation:
FromToVia
automne höst autumn — season
automne höst najaar — herfst
automne höst herfst — seizoen

Verwante vertalingen van automne