Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: trompette

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: trompette

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

trompette:
- trumpet
trompeter:
- spela trumpet; tjuta; vråla
Wiktionary:
- trompette → trumpet
- trompette → trumpet

Frans

Uitgebreide vertaling voor trompette (Frans) in het Zweeds

trompette:

trompette [la ~] zelfstandig naamwoord

la trompette (clairon)
trumpet
- trumpet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trompette:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trumpet	clairon; trompette
-	cor

Synoniemen voor "trompette":

buccinateur; trompettiste; bugle; clairon; cornet; clique; fanfare; trompe; corne

Wiktionary: trompette

trompette

noun

Celui qui sonner de la trompette.
- trompette → trumpet

Cross Translation:

From	To	Via
• trompette	→ trumpet	↔ Trompete — Musik: Hohes Blechblasinstrument mit einem Kesselmundstück
• trompette	→ trumpet	↔ trumpet — brass instrument

trompette vorm van trompeter:

trompeter werkwoord (trompette, trompettes, trompetons, trompetez, trompettent, trompetais, trompetait, trompetions, trompetiez, trompetaient, trompetai, trompetas, trompeta, trompetâmes, trompetâtes, trompetèrent, trompetterai, trompetteras, trompettera, trompetterons, trompetterez, trompetteront)

trompeter (barrir)
spela trumpet
- spela trumpet werkwoord (spelar trumpet, spelade trumpet, spelat trumpet)
trompeter (brailler; retentir; corner; claironner)
tjuta; vråla
- tjuta werkwoord (tjutar, tjutade, tjutat)
- vråla werkwoord (vrålar, vrålade, vrålat)

Conjugations for trompeter:

Présent

trompette
trompettes
trompette
trompetons
trompetez
trompettent

imparfait

trompetais
trompetais
trompetait
trompetions
trompetiez
trompetaient

passé simple

trompetai
trompetas
trompeta
trompetâmes
trompetâtes
trompetèrent

futur simple

trompetterai
trompetteras
trompettera
trompetterons
trompetterez
trompetteront

subjonctif présent

que je trompette
que tu trompettes
qu'il trompette
que nous trompetions
que vous trompetiez
qu'ils trompettent

conditionnel présent

trompetterais
trompetterais
trompetterait
trompetterions
trompetteriez
trompetteraient

passé composé

ai trompeté
as trompeté
a trompeté
avons trompeté
avez trompeté
ont trompeté

divers

trompette!
trompetez!
trompetons!
trompeté
trompetant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor trompeter:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spela trumpet	barrir; trompeter
tjuta	brailler; claironner; corner; retentir; trompeter	bouillonner; brailler; bêler; crier; crier fort; faire du tapage; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; hurler; japper; larmoyer; lâcher des jurons; mugir; pleurer; pleurnicher; râler contre; s'emporter; sangloter; se déchaîner; se déchaîner contre; se fâcher tout rouge; tempêter; tonner; tonner contre; tousser fort; vociférer
vråla	brailler; claironner; corner; retentir; trompeter	bouillonner; brailler; braire; bêler; chanter à pleine voix; criailler; crier; crier fort; faire du tapage; faire rage; fulminer; glapir; gronder; gueuler; huer; hurler; japper; lâcher des jurons; mugir; râler contre; s'emporter; se déchaîner; se déchaîner contre; se fâcher tout rouge; tempéter; tempêter; tonner; tonner contre; tousser fort; vociférer

Synoniemen voor "trompeter":

claironner; corner; bourdonner; annoncer; colporter

Verwante vertalingen van trompette