Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tir:
  2. tiré:
  3. étiré:
  4. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tir (Frans) in het Zweeds

tir:

tir [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tir (bombardement)
    beskjutning
  2. le tir (acte de shooter)
    jakt; skjutning; skjutande

Vertaal Matrix voor tir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beskjutning bombardement; tir fusillade
jakt acte de shooter; tir chasse; l'abattre; partie de chasse; poursuite
skjutande acte de shooter; tir chasse; feu; meurtre; tirs
skjutning acte de shooter; tir fusillade

Synoniemen voor "tir":


Wiktionary: tir


Cross Translation:
FromToVia
tir beskjutning Beschussmilitärisch: Vorgang des Schießens (über längere Zeit hindurch) auf jemanden oder etwas
tir skott shot — result of launching a projectile
tir skott shot — launching of a ball or similar object toward a goal

tiré:

tiré bijvoeglijk naamwoord

  1. tiré (imprimé)
    avtryckt; upptryckt

Vertaal Matrix voor tiré:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avtryckt imprimé; tiré
upptryckt imprimé; tiré

Synoniemen voor "tiré":


étiré:

étiré bijvoeglijk naamwoord

  1. étiré (allongé; étendu)
    förlängd; förlängt

Vertaal Matrix voor étiré:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlängd allongé; étendu; étiré prolongé; tendu; étendu
förlängt allongé; étendu; étiré prolongé; tendu; étendu

Verwante vertalingen van tir