Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: aborigène

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: aborigène

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

aborigène:
- infödd; infött; inhemsk; inhemskt
- infödd
- infödd; inföding
Wiktionary:
- aborigène → infödd, inhemsk
- aborigène → urinvånare
- aborigène → inhemsk, aboriginer

Frans

Uitgebreide vertaling voor aborigène (Frans) in het Zweeds

aborigène:

aborigène bijvoeglijk naamwoord

aborigène (indigène; du pays; autochtone; inné; congénital)
infödd; infött
- infödd bijvoeglijk naamwoord
- infött bijvoeglijk naamwoord
aborigène (autochtone; indigène; local; naturel; originaire; national; du pays)
inhemsk; inhemskt
- inhemsk bijvoeglijk naamwoord
- inhemskt bijvoeglijk naamwoord

aborigène [le ~] zelfstandig naamwoord

l'aborigène (indigène; autochtone)
infödd
- infödd zelfstandig naamwoord

aborigène [la ~] zelfstandig naamwoord

l'aborigène (indigène; autochtone; innée)
infödd; inföding
- infödd zelfstandig naamwoord
- inföding [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aborigène:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
infödd	aborigène; autochtone; indigène; innée	indigène; naturel
inföding	aborigène; autochtone; indigène; innée	indigène; naturel
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
infödd	aborigène; autochtone; congénital; du pays; indigène; inné	autochtone; du pays; indigène
infött	aborigène; autochtone; congénital; du pays; indigène; inné
inhemsk	aborigène; autochtone; du pays; indigène; local; national; naturel; originaire
inhemskt	aborigène; autochtone; du pays; indigène; local; national; naturel; originaire

Synoniemen voor "aborigène":

autochtone; indigène; natif; originaire; naturel; habitant

Wiktionary: aborigène

aborigène

adjective

anthropo|fr Qui est originaire du pays où il vivre.
- aborigène → infödd; inhemsk

noun

anthropo|fr Un des premiers habitants, les naturels d’un pays, par opposition à ceux qui venir s’y établir.
- aborigène → urinvånare

Cross Translation:

From	To	Via
• aborigène	→ inhemsk	↔ heimisch — zur Heimat gehörend; zum Land gehörig
• aborigène	→ aboriginer	↔ Aborigine — Ureinwohner Australiens