Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: coïncidence

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: coïncidence

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

coincidence:
- samtidighet
coïncidence:
- tillfällighet; sammanträffande; falla ihop; gå ihop
Wiktionary:
- coïncidence → sammanträffande
- coïncidence → slump, koincidens

Frans

Uitgebreide vertaling voor coïncidence (Frans) in het Zweeds

coincidence:

coincidence [la ~] zelfstandig naamwoord

la coincidence (simultanéité)
samtidighet
- samtidighet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor coincidence:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
samtidighet	coincidence; simultanéité	concurrence

coïncidence:

coïncidence [la ~] zelfstandig naamwoord

la coïncidence (hasard)
tillfällighet; sammanträffande
- tillfällighet [-en] zelfstandig naamwoord
- sammanträffande [-ett] zelfstandig naamwoord
la coïncidence (correspondence)
falla ihop
- falla ihop zelfstandig naamwoord
la coïncidence
gå ihop
- gå ihop zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor coïncidence:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
falla ihop	correspondence; coïncidence
gå ihop	coïncidence
sammanträffande	coïncidence; hasard	concours
tillfällighet	coïncidence; hasard
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
falla ihop		céder; rouler à terre; répandre; s'affouiller; s'effondrer; s'ébouler; s'écraser; s'écrouler; se creuser; succomber; tomber; tomber en bas; écorcher
gå ihop		aller de pair; aller ensemble; concorder; confluer; convenir à; correspondre à; fusionner; harmoniser; joindre; réunir; s'accorder à; syntoniser

Synoniemen voor "coïncidence":

adéquation; concordance; convenance; justesse; congruence; simultanéité; accord; correspondance; rencontre; concomitance; coexistence; rapport; accompagnement; évènement; fait; incident; accident; aventure; catastrophe; cataclysme; circonstance; péripétie; mésaventure; actualité; crise; vicissitude; événement; hasard; fortune; aléa; risque; chance; danger; veine; aubaine; occasion; occurrence; dessein; sort; fatalité; identité; similitude; unité; rendez-vous; match; jonction

Wiktionary: coïncidence

coïncidence

noun

État des choses qui arrivent en même temps
- coïncidence → sammanträffande

Cross Translation:

From	To	Via
• coïncidence	→ slump	↔ toeval — een gebeurtenis of omstandigheid die vooraf niet te voorzien of niet te berekenen is geweest
• coïncidence	→ koincidens	↔ Koinzidenz — zeitliches (seltener auch räumliches) Zusammentreffen von Ereignissen

Computer vertaling door derden: