Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. flash:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor flash (Frans) in het Zweeds

flash:

flash [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le flash
    blixt; blixtljus
  2. le flash (lampe flash)
    blixt
    • blixt [-en] zelfstandig naamwoord
  3. le flash (étincellement; reflet; éclat; )
    svimning; fläktning; fladdring
  4. le flash (spot publicitaire; spot; flash publicitaire)
    reklamfilm
  5. le flash (éclair; foudre)
    åskvigg; blixt
    • åskvigg zelfstandig naamwoord
    • blixt [-en] zelfstandig naamwoord
  6. le flash (éclair; étincellement; signal lumineux)
    blixt; glimt; blink; plötsligt sken
  7. le flash (éclair)
    blixtljus

Vertaal Matrix voor flash:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blink flash; signal lumineux; éclair; étincellement
blixt flash; foudre; lampe flash; signal lumineux; éclair; étincellement éclair
blixtljus flash; éclair
fladdring flash; lueur; lueur scintillante; reflet; scintillement; signal lumineux; éclair; éclat; étincellement
fläktning flash; lueur; lueur scintillante; reflet; scintillement; signal lumineux; éclair; éclat; étincellement
glimt flash; signal lumineux; éclair; étincellement bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle
plötsligt sken flash; signal lumineux; éclair; étincellement
reklamfilm flash; flash publicitaire; spot; spot publicitaire
svimning flash; lueur; lueur scintillante; reflet; scintillement; signal lumineux; éclair; éclat; étincellement anesthésie; défaillance; griserie; torpeur; étourdissement; évanouissement
åskvigg flash; foudre; éclair fermoir; loquet; targette; verrou

Synoniemen voor "flash":


Wiktionary: flash

flash
noun
  1. Dispositif photographique

Cross Translation:
FromToVia
flash blixt Blitz — ein sehr kurzes Aufleuchten
flash blixt Blitz — (umgangssprachlich) Blitzgerät, Blitzlicht, Blitzlichtgerät; das für [2] benutzte Gerät (meist am Fotoapparat)

Verwante vertalingen van flash