Malice: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

malice:
- elakhet; illvilja; listighet; slughet; stygghet; olydighet; odygdighet; intelligens; skarpsinne; klokhet; pojkstreck; skurkaktighet; skälmeri; busande
Wiktionary:
- malice → illvilja, elakhet

Frans

Uitgebreide vertaling voor malice (Frans) in het Zweeds

malice:

malice [la ~] zelfstandig naamwoord

la malice (méchanceté; malveillance; bassesse; virulence; vilenie; perversité; malignité; venimosité)
elakhet; illvilja
- elakhet [-en] zelfstandig naamwoord
- illvilja [-en] zelfstandig naamwoord
la malice (astuce; ruse; perfidie; finesse; fourberie; roublardise; rouerie; malignité)
listighet; slughet
- listighet zelfstandig naamwoord
- slughet [-en] zelfstandig naamwoord
la malice (mutinerie; pétulance; méchanceté; espièglerie; turbulence)
stygghet; olydighet; odygdighet
- stygghet zelfstandig naamwoord
- olydighet [-en] zelfstandig naamwoord
- odygdighet zelfstandig naamwoord
la malice (ruse; finesse; raffinement; délicatesse; perfidie; fourberie; rouerie; malignité)
slughet
- slughet [-en] zelfstandig naamwoord
la malice (sagacité; ingéniosité; rusé; intelligence)
intelligens; skarpsinne; klokhet
- intelligens [-en] zelfstandig naamwoord
- skarpsinne [-ett] zelfstandig naamwoord
- klokhet [-en] zelfstandig naamwoord
la malice (espièglerie)
pojkstreck; skurkaktighet; skälmeri; busande
- pojkstreck [-ett] zelfstandig naamwoord
- skurkaktighet [-en] zelfstandig naamwoord
- skälmeri [-ett] zelfstandig naamwoord
- busande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor malice:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
busande	espièglerie; malice
elakhet	bassesse; malice; malignité; malveillance; méchanceté; perversité; venimosité; vilenie; virulence	bassesse; turpitude; vilenie
illvilja	bassesse; malice; malignité; malveillance; méchanceté; perversité; venimosité; vilenie; virulence
intelligens	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	compréhension; conception; esprit; esprit inventif; faculté de penser; génialité; génie; ingéniosité; intellect; intelligence; raison
klokhet	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	compréhension; esprit d'à-propos; ingéniosité; intelligence; management; perspicacité; pointe aiguë; politique; promptitude à la riposte; sagacité
listighet	astuce; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; roublardise; rouerie; ruse
odygdighet	espièglerie; malice; mutinerie; méchanceté; pétulance; turbulence
olydighet	espièglerie; malice; mutinerie; méchanceté; pétulance; turbulence
pojkstreck	espièglerie; malice	espièglerie; gaminerie
skarpsinne	ingéniosité; intelligence; malice; rusé; sagacité	compréhension; esprit d'à-propos; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pointe aiguë; promptitude à la riposte; sagacité
skurkaktighet	espièglerie; malice
skälmeri	espièglerie; malice
slughet	astuce; délicatesse; finesse; fourberie; malice; malignité; perfidie; raffinement; roublardise; rouerie; ruse	compréhension; esprit d'à-propos; ingéniosité; intelligence; perspicacité; pointe aiguë; promptitude à la riposte; rouerie; ruse; sagacité
stygghet	espièglerie; malice; mutinerie; méchanceté; pétulance; turbulence

Synoniemen voor "malice":

attrape; farce; blague; bateau; leurre; piège; ruse; mystification; duperie; tromperie; diablerie; maléfice; manigance; menée; sortilège; espièglerie; humour; esprit; ironie; verve; légèreté; méchanceté; malignité; malin; mauvais; astucieux; débrouillard; futé; rusé; perversité; perfidie; perversion; plaisanterie; canular; boutade; clownerie; pitrerie; facétie; niche; lazzi; raillerie; astuce; artifice; feinte; fourberie; rouerie; matoiserie; finasserie; hypocrisie; manoeuvre; stratagème; habileté; rosserie; vacherie; animosité; calomnie; sel

Wiktionary: malice

Cross Translation:

From	To	Via
• malice	→ illvilja	↔ malice — intention to harm
• malice	→ elakhet	↔ Bosheit — ohne Plural: böse, schlechte Gesinnung
• malice	→ elakhet	↔ Bosheit — boshafte Tat; böser Scherz; boshafte Aussage; abfällige, stichelnde, verletzende Bemerkung

Remove Ads

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: malice

Uitgebreide vertaling voor malice (Frans) in het Zweeds

malice:

malice [la ~] zelfstandig naamwoord

la malice (méchanceté; malveillance; bassesse; virulence; vilenie; perversité; malignité; venimosité)

la malice (astuce; ruse; perfidie; finesse; fourberie; roublardise; rouerie; malignité)

la malice (mutinerie; pétulance; méchanceté; espièglerie; turbulence)

la malice (ruse; finesse; raffinement; délicatesse; perfidie; fourberie; rouerie; malignité)

la malice (sagacité; ingéniosité; rusé; intelligence)

la malice (espièglerie)

Vertaal Matrix voor malice:

Synoniemen voor "malice":

Wiktionary: malice