Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tard:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tärd:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tard (Frans) in het Zweeds

tard:

tard bijvoeglijk naamwoord

  1. tard (tardive; tardivement; tardif)
    sen
    • sen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor tard:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sen tard; tardif; tardive; tardivement bientôt; ensuite; prochainement; puis; subséquemment

Wiktionary: tard


Cross Translation:
FromToVia
tard sent late — near the end of a period of time
tard sen spätzeitlich fortgeschritten, kurz vor Schluss, gegen Ende

Verwante vertalingen van tard



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tard (Zweeds) in het Frans

tärd:

tärd bijvoeglijk naamwoord

  1. tärd (sliten; trött; slitet; medtaget; tärt)
    estompé; usé

Vertaal Matrix voor tärd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estompé medtaget; sliten; slitet; trött; tärd; tärt beslöjat; dimmig; dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; döljd; döljt; halvhögljudd; halvhögljuddt; inaktiverad; konturlöst; ofokuserad; ofokuserat; oklar; oklart; otydligt; suddigt; vag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
usé medtaget; sliten; slitet; trött; tärd; tärt använd; använt; buren; buret; förfallet; förslita sina kläder; sliten; slitet; tunnslita sina kläder; utnyttjat; utnött; utsliten; utslitet; vanvårdad; vanvårdat

Synoniemen voor "tärd":


Wiktionary: tärd


Cross Translation:
FromToVia
tärd décharné; décharnée; efflanqué; efflanquée; étique; grêle; famélique; hâve; nerveux; maigre; nerveuse; osseux; osseuse hagerheute nur noch zur Beschreibung des menschlichen Körpers oder einzelner Körperteile, früher auch bei Tieren: dürr, mager, sehnig, knochig (und häufig groß gewachsen)

Verwante vertalingen van tard