Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal bizut

Vertaal bizut van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

bizut:
- gröngöling; nybörjare; novis; nykomling; rookie
Wiktionary:
- bizut → förstaårselev, recentior

Frans

Uitgebreide vertaling voor bizut (Frans) in het Zweeds

bizut:

bizut [le ~] zelfstandig naamwoord

le bizut (néophyte; nouveau; bizuth)
gröngöling; nybörjare; novis; nykomling
- gröngöling [-en] zelfstandig naamwoord
- nybörjare [-en] zelfstandig naamwoord
- novis [-en] zelfstandig naamwoord
- nykomling [-en] zelfstandig naamwoord
le bizut (étudiant de première année; bizuth; bleu; nouveau)
nybörjare; novis; gröngöling; rookie
- nybörjare [-en] zelfstandig naamwoord
- novis [-en] zelfstandig naamwoord
- gröngöling [-en] zelfstandig naamwoord
- rookie zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bizut:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gröngöling	bizut; bizuth; bleu; nouveau; néophyte; étudiant de première année	bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice
novis	bizut; bizuth; bleu; nouveau; néophyte; étudiant de première année	bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice
nybörjare	bizut; bizuth; bleu; nouveau; néophyte; étudiant de première année	aspirant; bizuth; blanc-bec; bleu; commençant; débutant; débutante; débutants; démarreur; nouveau; novice
nykomling	bizut; bizuth; nouveau; néophyte	bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice
rookie	bizut; bizuth; bleu; nouveau; étudiant de première année	bizuth; blanc-bec; bleu; couard; débutant; débutante; lâche; nouveau; novice; pleutre; poltron

Synoniemen voor "bizut":

bizuth; bleu; débutant; nouveau; néophyte

Wiktionary: bizut

Cross Translation:

From	To	Via
• bizut	→ förstaårselev; recentior	↔ freshman — a person of either sex entering the first year of an institution