Bleu in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

bleu:
- blå; blått
- överdragskläder; ytterbyxor; overalls; få blåmärken; mes; hare; fegis; rookie; gröngöling; nykomling; novis; nybörjare
Wiktionary:
- bleu → blå
- bleu → blå, blåmögelost, blåmärke, nybörjare, förstaårselev, recentior, grön, snut

Frans

Uitgebreide vertaling voor bleu (Frans) in het Zweeds

le bleu (bleus de travail; salopette; combinaison)
överdragskläder; ytterbyxor; overalls
- överdragskläder zelfstandig naamwoord
- ytterbyxor zelfstandig naamwoord
- overalls zelfstandig naamwoord
le bleu (contusion; bosse; lésion; meurtrissure; froissement)
få blåmärken
- få blåmärken zelfstandig naamwoord
le bleu (couard; lâche; poltron; pleutre)
mes; hare; fegis; rookie
- mes [-en] zelfstandig naamwoord
- hare [-en] zelfstandig naamwoord
- fegis [-en] zelfstandig naamwoord
- rookie zelfstandig naamwoord
le bleu (nouveau; bizuth; débutant; blanc-bec; novice; débutante)
gröngöling; nykomling; novis; nybörjare; rookie
- gröngöling [-en] zelfstandig naamwoord
- nykomling [-en] zelfstandig naamwoord
- novis [-en] zelfstandig naamwoord
- nybörjare [-en] zelfstandig naamwoord
- rookie zelfstandig naamwoord
le bleu (étudiant de première année; bizuth; nouveau; bizut)
nybörjare; novis; gröngöling; rookie
- nybörjare [-en] zelfstandig naamwoord
- novis [-en] zelfstandig naamwoord
- gröngöling [-en] zelfstandig naamwoord
- rookie zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fegis	bleu; couard; lâche; pleutre; poltron	faible; paniquard; poltron; timoré
få blåmärken	bleu; bosse; contusion; froissement; lésion; meurtrissure
gröngöling	bizut; bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice; étudiant de première année	bizut; bizuth; nouveau; néophyte
hare	bleu; couard; lâche; pleutre; poltron	animateurs; ceux qui mettent l'ambiance; funk; lièvre; lièvres; oreillard
mes	bleu; couard; lâche; pleutre; poltron	faible; paniquard; personne casanière; personne pantouflarde; poltron; timoré
novis	bizut; bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice; étudiant de première année	bizut; bizuth; nouveau; néophyte
nybörjare	bizut; bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice; étudiant de première année	aspirant; bizut; bizuth; commençant; débutant; débutants; démarreur; nouveau; néophyte
nykomling	bizuth; blanc-bec; bleu; débutant; débutante; nouveau; novice	bizut; bizuth; nouveau; néophyte
overalls	bleu; bleus de travail; combinaison; salopette
rookie	bizut; bizuth; blanc-bec; bleu; couard; débutant; débutante; lâche; nouveau; novice; pleutre; poltron; étudiant de première année
ytterbyxor	bleu; bleus de travail; combinaison; salopette
överdragskläder	bleu; bleus de travail; combinaison; salopette
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blå	bleu	bleuâtre
blått	bleu	bleuâtre

bleu

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• bleu	→ blå	↔ blue — blue-colored
• bleu	→ blå	↔ blue — colour
• bleu	→ blåmögelost	↔ blue cheese — kind of cheese with bluish mold
• bleu	→ blåmärke	↔ bruise — medical: mark on the skin
• bleu	→ nybörjare	↔ fledgling — inexperienced person
• bleu	→ förstaårselev; recentior	↔ freshman — a person of either sex entering the first year of an institution
• bleu	→ grön	↔ green — inexperienced
• bleu	→ snut	↔ Bulle — Deutschland, Schweiz; umgangssprachlich oft abwertend: Beamter der Polizei, insbesondere der Kriminalpolizei
• bleu	→ blå	↔ blau — eine bunte Farbe, im Spektrum eine relativ kurzwellige Farbe zwischen grün und violett; Grundfarbe vieler Farbmodelle, insbesondere eine der drei Grundfarben des digitalen RGB-Farbraums