Bureau in het Zweeds vertaald uit het Frans

le bureau
skrivbord; bänk; arbetsplats; arbetsbord
- skrivbord [-ett] zelfstandig naamwoord
- bänk [-en] zelfstandig naamwoord
- arbetsplats [-en] zelfstandig naamwoord
- arbetsbord [-ett] zelfstandig naamwoord
le bureau (table de bureau; table de travail; office; organisation; organisme; structure; instance; organe; institut)
ämbetsverk; sekretär
- ämbetsverk [-ett] zelfstandig naamwoord
- sekretär [-en] zelfstandig naamwoord
le bureau (lieu de travail)
arbetsplats
- arbetsplats [-en] zelfstandig naamwoord
le bureau (cabinet de travail; bureau de travail; bureau d'étude; cabinet d'étude)
studierum
- studierum zelfstandig naamwoord
le bureau (table de travail)
skrivbord; arbetsbänk
- skrivbord [-ett] zelfstandig naamwoord
- arbetsbänk [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbetsbord	bureau	bureaux; tables de travail
arbetsbänk	bureau; table de travail	chevalet; établi
arbetsplats	bureau; lieu de travail	centre d'emploi; emploi; lieu de travail
bänk	bureau	banc; banc d'école; banquette; canapé; place assise; pupitre d'écolier; siège; table d'école
sekretär	bureau; instance; institut; office; organe; organisation; organisme; structure; table de bureau; table de travail
skrivbord	bureau; table de travail	bureaux; pupitre; pupitres; secrétaires; tables de travail
studierum	bureau; bureau d'étude; bureau de travail; cabinet d'étude; cabinet de travail
ämbetsverk	bureau; instance; institut; office; organe; organisation; organisme; structure; table de bureau; table de travail	bureau de gouvernement; fonction d'Etat; fonction publique; instance; institut; organe; organisation; organisme

bureau

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• bureau	→ byrå	↔ bureau — office
• bureau	→ byrå	↔ buro — office
• bureau	→ skolbänk; skrivbord	↔ desk — table for writing and reading
• bureau	→ kontor	↔ office — building or room
• bureau	→ kantor	↔ kantoor — een instelling waar allerlei administratieve handelingen worden uitgevoerd
• bureau	→ kontor	↔ buro — een kantoor
• bureau	→ skrivbord	↔ buro — een werkmeubel voor administratief- en studiewerk.
• bureau	→ kontor	↔ bureau — een (politie)kantoor
• bureau	→ skrivbord	↔ bureau — een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
• bureau	→ kontor; byrå	↔ Büro — Dienststelle oder Geschäftsräumlichkeit, in der verschiedene schriftliche oder verwaltungstechnische Arbeiten erledigt werden
• bureau	→ kontorspersonal; byrå	↔ Büro — Gesamtheit der Angestellten eines Büros ^[1]
• bureau	→ arbetsrum	↔ Büro — Arbeitszimmer in einer Wohnung
• bureau	→ skrivbord	↔ Schreibtisch — Tisch zum Schreiben, meist mit Schubfach zur Aufbewahrung von Schreibmaterialien und Akten
• bureau	→ myndighet; ämbetsverk	↔ Amt — öffentliche Dienststelle, Behörde

Vertaal bureau van Frans naar Zweeds