Exercice in het Zweeds vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

exercice:
- träning; övning; financiella år; räkenskapsår; utövning; läkarpraktik; praktiserande; erfarenhet; praktik; rutin; kunskap; båtexercis; idrott; gymnastik; gympa; fysisk träning
Wiktionary:
- exercice → övning, räkenskapsår
- exercice → drill, övning, uppgift, träning

Frans

Uitgebreide vertaling voor exercice (Frans) in het Zweeds

exercice:

exercice [le ~] zelfstandig naamwoord

l'exercice (exercice d'assouplissement)
träning; övning
- träning [-en] zelfstandig naamwoord
- övning [-en] zelfstandig naamwoord
l'exercice
financiella år
- financiella år zelfstandig naamwoord
l'exercice
räkenskapsår
- räkenskapsår
l'exercice (pratique)
utövning
- utövning [-en] zelfstandig naamwoord
l'exercice (cabinet de médecin; pratique; entraînement; formation; étude)
läkarpraktik; praktiserande
- läkarpraktik zelfstandig naamwoord
- praktiserande zelfstandig naamwoord
l'exercice (routine; expérience; pratique; savoir-faire; entraînement; étude; formation)
erfarenhet; praktik; rutin; kunskap
- erfarenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- praktik [-en] zelfstandig naamwoord
- rutin [-en] zelfstandig naamwoord
- kunskap [-en] zelfstandig naamwoord
l'exercice (exercice de contrôle)
båtexercis
- båtexercis zelfstandig naamwoord
l'exercice (exercice physique)
idrott; gymnastik; gympa; fysisk träning
- idrott [-en] zelfstandig naamwoord
- gymnastik [-en] zelfstandig naamwoord
- gympa [-en] zelfstandig naamwoord
- fysisk träning zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor exercice:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
båtexercis	exercice; exercice de contrôle
erfarenhet	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	aventure; ce qui a été trouvé en résultat d'une expérience; expérience; résultat; événement
financiella år	exercice
fysisk träning	exercice; exercice physique	éducation physique
gymnastik	exercice; exercice physique	exercice physique; geste; gymnastique; éducation physique
gympa	exercice; exercice physique	chaussure de gymnastique
idrott	exercice; exercice physique
kunskap	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	ami lointain; aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; gnose; habileté; relation; savoir; savoir-faire; science
läkarpraktik	cabinet de médecin; entraînement; exercice; formation; pratique; étude
praktik	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	stage de formation
praktiserande	cabinet de médecin; entraînement; exercice; formation; pratique; étude	homme de
rutin	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	approche; méthode; méthode de travail; petit train; petit trot; procédé; routine; train-train
träning	exercice; exercice d'assouplissement	apprentissage; contraction musculaire; entraînement; formation; formation écolière; instruction; éducation
utövning	exercice; pratique
övning	exercice; exercice d'assouplissement	pièce d'entraînement; pratique
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
räkenskapsår	exercice
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
erfarenhet		adroit; adroitement; apte; capable; compétent; d'expérience; entraîné; exercé; habile; habilement; par routine
gymnastik		gymnastique

Synoniemen voor "exercice":

activité; allant; entrain; ardeur; empressement; animation; occupation; emploi; fonction; place; entraînement; engrenage; chaleur; étude; article; traité; attention; agence; recherche; travail; sport; amusement; jeu; vocalise; trilles; virtuosité

Wiktionary: exercice

exercice

noun

action d’exercer ou de s’exercer.
- exercice → övning
Année financière
- exercice → räkenskapsår

Cross Translation:

From	To	Via
• exercice	→ drill	↔ drill — exercise
• exercice	→ övning; uppgift	↔ exercise — any activity designed to develop or hone a skill or ability
• exercice	→ träning	↔ exercise — physical activity intended to improve strength and fitness

Verwante vertalingen van exercice

Remove Ads

Vertaal exercice van Frans naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor exercice (Frans) in het Zweeds

exercice:

exercice [le ~] zelfstandig naamwoord

l'exercice (exercice d'assouplissement)

l'exercice

l'exercice

l'exercice (pratique)

l'exercice (cabinet de médecin; pratique; entraînement; formation; étude)

l'exercice (routine; expérience; pratique; savoir-faire; entraînement; étude; formation)

l'exercice (exercice de contrôle)

l'exercice (exercice physique)

Vertaal Matrix voor exercice:

Synoniemen voor "exercice":

Wiktionary: exercice

Verwante vertalingen van exercice