Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gêneur:


Frans

Uitgebreide vertaling voor gêneur (Frans) in het Zweeds

gêneur:

gêneur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le gêneur (casse-pieds; importun; importune; gêneuse)
    elände; besvär; plåga; pest; otyg; olägenhet; bråkstake; oskick
    • elände [-ett] zelfstandig naamwoord
    • besvär [-ett] zelfstandig naamwoord
    • plåga [-en] zelfstandig naamwoord
    • pest [-en] zelfstandig naamwoord
    • otyg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • olägenhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • bråkstake [-en] zelfstandig naamwoord
    • oskick [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gêneur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besvär casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune affection; agacement; chinoiseries; dérangement; désagrément; embarras; ennui; ennuis; gêne; histoires; inconfort; inconvénient; mal; maladie chronique; nuisance; peine; remue-ménage
bråkstake casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune blouson noir
elände casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune adversité; atrocités; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; misères; mésaventure; pauvreté; revers; rigueur; tristesse; âpreté; échec
olägenhet casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune agacement; caractère difficile; difficulté; dérangement; désagrément; embarras; ennui; gêne; inconfort; inconvénient; mal; nuisance
oskick casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune
otyg casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune
pest casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune fléau; maladie contagieuse; peste; plaies; épidémie
plåga casse-pieds; gêneur; gêneuse; importun; importune
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga agacer; assommer; asticoter; blaguer; blesser; brimer; brusquer; chasser quelqu'un par des tracasseries; chasser quelqu'un par des méchancetés; embarrasser; embêter; enquiquiner; faire partir par des méchancetés; faire partir par des tracasseries; faire tort à; importuner; incommoder; intimider; maltraiter; martyriser; rendre la vie de quelqu'un impossible; rudoyer; se chicaner; taquiner; tenailler; torturer; tourmenter; turlupiner; tyranniser
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga tourment

Synoniemen voor "gêneur":