Overzicht
Frans naar Zweeds: Meer gegevens...
- médiocre:
-
Wiktionary:
- médiocre → medelmåttig, underhaltig
- médiocre → medelmåtta
- médiocre → medelmåttig, medioker, blygsam, andefattig, anspråkslös
Frans
Uitgebreide vertaling voor médiocre (Frans) in het Zweeds
médiocre:
-
médiocre (de second ordre)
medelmåttig; slätstruken; medelmåttigt-
medelmåttig bijvoeglijk naamwoord
-
slätstruken bijvoeglijk naamwoord
-
medelmåttigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
médiocre
inte dålig; halvtbra; medelmåttig; inte dåligt; medelmåttigt-
inte dålig bijvoeglijk naamwoord
-
halvtbra bijvoeglijk naamwoord
-
medelmåttig bijvoeglijk naamwoord
-
inte dåligt bijvoeglijk naamwoord
-
medelmåttigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
médiocre (en moyenne; moyenne; moyen; modéré)
genomsnittlig; genomsnittligt-
genomsnittlig bijvoeglijk naamwoord
-
genomsnittligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
médiocre (inférieur; mauvais; faible; méprisable; pauvre; subalterne; de second ordre)
undermåligt; dålig; dåligt-
undermåligt bijvoeglijk naamwoord
-
dålig bijvoeglijk naamwoord
-
dåligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
médiocre (moyen)
medioker; medelmåttigt; mediokert-
medioker bijvoeglijk naamwoord
-
medelmåttigt bijvoeglijk naamwoord
-
mediokert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor médiocre:
Synoniemen voor "médiocre":
Wiktionary: médiocre
médiocre
Cross Translation:
adjective
-
Qui est dans la moyenne basse, moins qu'ordinaire (1):
- médiocre → medelmåttig; underhaltig
-
Ce qui est médiocre.
- médiocre → medelmåtta
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • médiocre | → medelmåttig | ↔ mediocre — ordinary: not extraordinary; not special, exceptional, or great; of medium quality |
| • médiocre | → medioker | ↔ medioker — bildungssprachlich, va.|: den Durchschnitt, das Mittelmaß nicht überschreitend; weder besonders gut, noch schlecht |
| • médiocre | → medelmåttig; medioker | ↔ mittelmäßig — weder gut noch schlecht, durchschnittlich |
| • médiocre | → blygsam; medelmåttig | ↔ mäßig — dürftig, knapp, nicht genug |
| • médiocre | → andefattig; medioker; anspråkslös | ↔ niveaulos — kein Niveau habend; keine geistige Höhe aufweisend |