Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. morsure:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor morsure (Frans) in het Zweeds

morsure:

morsure [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la morsure (coup de dents)
    bit; tugga
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • tugga [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la morsure (piqûre)
    stick
    • stick [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. la morsure (action de mordre dans; happement; coup de dent)
    bitande
    • bitande [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor morsure:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit coup de dents; morsure article; bit; caillot; chiffre binaire; composition; fait de mordre; fiche; fraction; fragment; grog au citron; gros morceau; grumeau; masse; morceau; motte; nombre fractionnaire; partie; petit bout; petit débris; petit morceau; petit peu; petite pièce; publication; quignon; tranche
bitande action de mordre dans; coup de dent; happement; morsure
stick morsure; piqûre empreinte; estampe; gravure; impression; imprimé; listing; tirage; édition; épine
tugga coup de dents; morsure bouchée; frichti; fricot; tambouille
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stick aller se faire foutre; aller se faire voir; décamper; ficher le camp; s'en aller; se casser; se retirer
tugga mâcher
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitande aigu; ce qui devient de plus en plus pénible; mordant; perçant; pénétrant

Synoniemen voor "morsure":


Wiktionary: morsure


Cross Translation:
FromToVia
morsure bitande bite — act of biting
morsure bett bite — wound left behind after having been bitten
morsure bett Biss — der Vorgang des Beißens

Verwante vertalingen van morsure