Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. outil:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor outil (Frans) in het Zweeds

outil:

outil [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'outil (outils; instrument; outillage; instruments; ustensiles)
    utrustning; verktyg; hjälpmedel; handverktyg
  2. l'outil (dispositif; appareil; matériel; instrument)
    apparatur; utrustning
  3. l'outil (appareil; instrument; truc; )
    apparat; maskin
    • apparat [-en] zelfstandig naamwoord
    • maskin [-en] zelfstandig naamwoord
  4. l'outil
    verktyg
    • verktyg [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor outil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparat appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc gadget
apparatur appareil; dispositif; instrument; matériel; outil
handverktyg instrument; instruments; outil; outillage; outils; ustensiles outil de bricolage
hjälpmedel instrument; instruments; outil; outillage; outils; ustensiles accessibilité; option d'accessibilité; remède
maskin appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc machine
utrustning appareil; dispositif; instrument; instruments; matériel; outil; outillage; outils; ustensiles aménagement; armature; armement; collier; feraillage; harnais; matériel; outillage; outils; pièce d'équipement; pièces d'équipement; renforcement de l'armement; équipement
verktyg instrument; instruments; outil; outillage; outils; ustensiles générateur

Synoniemen voor "outil":


Wiktionary: outil

outil
noun
  1. instrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.

Cross Translation:
FromToVia
outil redskap; verktyg WerkzeugTechnik: allgemeines Mittel oder Gerät, um Dinge herzustellen, zu reparieren etc.
outil verktyg tool — mechanical device intended to make a task easier
outil verktyg tool — equipment used in a profession

Verwante vertalingen van outil