Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. passant:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor passant (Frans) in het Zweeds

passant:

passant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le passant (hôte de passage)
    förbipasserande
  2. le passant (crochet; attache)
    märke; lapp
    • märke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lapp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbipasserande hôte de passage; passant
lapp attache; crochet; passant
märke attache; crochet; passant balise; balise de note; bosse; coup; dénomination commerciale; insigne; label; logo; marque; marque de fabrique; marque déposée; poinçon; sceau; étiquette
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbipasserande décontracté; en courant; en passant; entre la poire et le fromage; familier; incidemment; négligemment; sans contrainte

Synoniemen voor "passant":


Wiktionary: passant


Cross Translation:
FromToVia
passant förbipasserande Passant — Fußgänger; jemand der (zufällig) vorbeigeht
passant förbipasserande; förbigående passer-by — a person who is passing by

Verwante vertalingen van passant