Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. routine:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor routine (Frans) in het Zweeds

routine:

routine [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la routine (expérience; pratique; savoir-faire; )
    erfarenhet; praktik; rutin; kunskap
    • erfarenhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • praktik [-en] zelfstandig naamwoord
    • rutin [-en] zelfstandig naamwoord
    • kunskap [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la routine (train-train)
    rutin
    • rutin [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor routine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erfarenhet entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude aventure; ce qui a été trouvé en résultat d'une expérience; expérience; résultat; événement
kunskap entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude ami lointain; aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; gnose; habileté; relation; savoir; savoir-faire; science
praktik entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude stage de formation
rutin entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; train-train; étude approche; méthode; méthode de travail; petit train; petit trot; procédé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erfarenhet adroit; adroitement; apte; capable; compétent; d'expérience; entraîné; exercé; habile; habilement; par routine

Synoniemen voor "routine":


Wiktionary: routine

routine
noun
  1. capacité, faculté acquérir plutôt par une longue habitude, par une longue pratique, que par le secours de l’étude et des règles.

Verwante vertalingen van routine