Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. branchage:
  2. ébranchage:
  3. Wiktionary:
    • branchage → ris


Frans

Uitgebreide vertaling voor branchage (Frans) in het Zweeds

branchage:

branchage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le branchage (osier; sièges; fauteuils)
    kvistar; smågrenar
  2. le branchage (osier)
    risigt
    • risigt zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor branchage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvistar branchage; fauteuils; osier; sièges
risigt branchage; osier
smågrenar branchage; fauteuils; osier; sièges

Synoniemen voor "branchage":


Wiktionary: branchage


Cross Translation:
FromToVia
branchage ris Reisig — dürre, trockene Zweige, die von Baum oder Busch abgefallen sind und häufig als Brennmaterial benutzt werden

ébranchage:

ébranchage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'ébranchage (éclaircissage; décimation; élagage)
    förtunning; utspädning

Vertaal Matrix voor ébranchage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förtunning décimation; ébranchage; éclaircissage; élagage
utspädning décimation; ébranchage; éclaircissage; élagage coupage; dilution; délayage; raréfaction

Synoniemen voor "ébranchage":