Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanspraak:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanspraak (Nederlands) in het Duits

aanspraak:

aanspraak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de aanspraak (rechtstitel; rechtsgrond; recht; titel)
    der Rechtstitel

Vertaal Matrix voor aanspraak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Rechtstitel aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel geldige titel

Wiktionary: aanspraak

aanspraak
noun
  1. het recht om het bezit of genot van iets te vorderen
aanspraak
noun
  1. Recht, etwas zu tun, zu erhalten, usw.
  2. Berechtigung, eine Sache zu erwerben oder in Anspruch zu nehmen

Cross Translation:
FromToVia
aanspraak Anspruch claim — demand of ownership
aanspraak Anspruch entitlement — something that one is entitled to

Verwante vertalingen van aanspraak