Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. behangen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor behangen (Nederlands) in het Duits

behangen:

behangen werkwoord (behang, behangt, behing, behingen, behangd)

  1. behangen
    tapezieren
    • tapezieren werkwoord (tapeziere, tapezierst, tapeziert, tapezierte, tapeziertet, tapeziert)

Conjugations for behangen:

o.t.t.
  1. behang
  2. behangt
  3. behangt
  4. behangen
  5. behangen
  6. behangen
o.v.t.
  1. behing
  2. behing
  3. behing
  4. behingen
  5. behingen
  6. behingen
v.t.t.
  1. heb behangd
  2. hebt behangd
  3. heeft behangd
  4. hebben behangd
  5. hebben behangd
  6. hebben behangd
v.v.t.
  1. had behangd
  2. had behangd
  3. had behangd
  4. hadden behangd
  5. hadden behangd
  6. hadden behangd
o.t.t.t.
  1. zal behangen
  2. zult behangen
  3. zal behangen
  4. zullen behangen
  5. zullen behangen
  6. zullen behangen
o.v.t.t.
  1. zou behangen
  2. zou behangen
  3. zou behangen
  4. zouden behangen
  5. zouden behangen
  6. zouden behangen
diversen
  1. behang!
  2. behangt!
  3. behangd
  4. behangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor behangen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tapezieren behangen

Wiktionary: behangen

behangen
verb
  1. (transitiv) meist Wände mit Tapeten bekleben

Cross Translation:
FromToVia
behangen aufhängen hang — to apply (wallpaper or drywall to a wall)
behangen dekorieren; schmücken hang — to decorate (something) with hanging objects
behangen tapezieren wallpaper — to cover with wallpaper
behangen beziehen; überziehen; tapezieren tapisserrevêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Verwante vertalingen van behangen