Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: dag

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: dag

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

dag:
- Tag
- Tag; Tschüß; Tschüßßi
- Tag; Tschüß; Tschüs
Wiktionary:
- dag → Tag
- dag → tschüss, Tag, tagaktiv, auf Wiederschauen, auf Wiedersehen, auf Wiederhören, bis bald, bis später, tschau, servus, guten Tag, hallo, grüß Gott, guten Morgen

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

dag:
Het woord dag is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van duits naar nederlands.

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dag (Nederlands) in het Duits

dag:

dag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de dag
der Tag
- Tag [der ~] zelfstandig naamwoord

dag bijvoeglijk naamwoord

dag
Tag; Tschüß; Tschüßßi
- Tag bijvoeglijk naamwoord
- Tschüß bijvoeglijk naamwoord
- Tschüßßi bijvoeglijk naamwoord

dag

dag (doei; tot ziens)
Tag; Tschüß; Tschüs
- Tag
- Tschüß
- Tschüs

Vertaal Matrix voor dag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Tag	dag
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Tag		code; label; notitiemarkering; tag
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Tag	dag; doei; tot ziens
Tschüs	dag; doei; tot ziens
Tschüß	dag; doei; tot ziens
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Tag	dag
Tschüß	dag
Tschüßßi	dag

Verwante woorden van "dag":

dage

Antoniemen van "dag":

nacht

Verwante definities voor "dag":

tijd van middernacht tot middernacht, 24 uur¹
- welke dag is het vandaag?¹
tijd waarin het licht is¹
- het wordt al dag buiten¹

Wiktionary: dag

dag

noun

Zeitspanne von 24 Stunden
- Tag → dag
nur Plural: Zeitraum, den jemand durchlebt oder erlebt
- Tag → dag
Zeitraum zwischen Morgendämmerung und Sonnenuntergang
- Tag → dag

Cross Translation:

From	To	Via
• dag	→ tschüss	↔ bye — short for goodbye
• dag	→ tschüss	↔ bye-bye — goodbye
• dag	→ Tag	↔ day — period of 24 hours
• dag	→ Tag	↔ day — period from midnight to the following midnight
• dag	→ Tag	↔ day — rotational period of a planet
• dag	→ Tag	↔ day — part of a day period which one spends at one’s job, school, etc.
• dag	→ Tag	↔ day — period between sunrise and sunset
• dag	→ tagaktiv	↔ diurnal — happening during daylight; primarily active during the day
• dag	→ auf Wiederschauen; auf Wiedersehen; tschüss; auf Wiederhören; bis bald; bis später; tschau	↔ goodbye — farewell
• dag	→ servus; guten Tag; hallo; grüß Gott	↔ hello — greeting
• dag	→ guten Morgen; guten Tag; grüß Gott	↔ bonjour — Formule pour saluer
• dag	→ Tag	↔ jour — Période de vingt-quatre heures
• dag	→ Tag	↔ journée — Espace de temps qui s’écoule entre le lever et le coucher du soleil. (Sens général).

Verwante vertalingen van dag

Duits

Uitgebreide vertaling voor dag (Duits) in het Nederlands

¹Muiswerk Woordenboek