Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gleuf:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gleuf (Nederlands) in het Duits

gleuf:

gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gleuf (sleuf; opening; kier)
    der Schlitz; die Furche; der Falz
    • Schlitz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Furche [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Falz [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de gleuf (langwerpige uitholling; opening; sleuf)
    die Rille; die Rinne; die Furche
    • Rille [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rinne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Furche [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gleuf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Falz gleuf; kier; opening; sleuf groef; groeve; langwerpige uitholling; sponning
Furche gleuf; kier; langwerpige uitholling; opening; sleuf geul; groef; groeve; langwerpige uitholling; mijnschacht; sponning; vaargeul; vore
Rille gleuf; langwerpige uitholling; opening; sleuf groef; groeve; langwerpige uitholling; ribbel; vore
Rinne gleuf; langwerpige uitholling; opening; sleuf geul; groef; groeve; kreek; langwerpige uitholling; vaargeul; vore
Schlitz gleuf; kier; opening; sleuf boterham; insnijding; plak brood; snee; sneetje; split; sponning

Verwante woorden van "gleuf":

  • gleufje, gleufjes

Wiktionary: gleuf


Cross Translation:
FromToVia
gleuf Einschnitt rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.
gleuf Falte; Furche; Runzel sillontranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.