Kapsel: vertaling Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

kapsel:
- Haarschnitt; Frisur; Schnitt
Wiktionary:
- kapsel → Frisur, Haarschnitt
- kapsel → Haarschnitt, Frisur

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Kapsel:
- capsule; verpakking; omhulsel; huls; omkleedsel; omwindsel; buitenkant; box; opbergruimte
Wiktionary:
- Kapsel → capsule

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kapsel (Nederlands) in het Duits

kapsel:

kapsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het kapsel (frisuur; coiffure)
der Haarschnitt; die Frisur; der Schnitt
- Haarschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Frisur [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnitt [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kapsel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Frisur	coiffure; frisuur; kapsel
Haarschnitt	coiffure; frisuur; kapsel	coupe; haarlijn; haarsnit; haarstijl
Schnitt	coiffure; frisuur; kapsel	boterham; coiffure; coupe; coupes; doorsnee; effect; filmmontage; gemiddelde; haarsnit; inkeping; insnijding; jaap; knippatroon; montage; pasvorm; plak brood; profiel; snede; snee; sneetje; snijvlak; snijwond; snit; split; uitwerking

Verwante woorden van "kapsel":

kapselen, kapsels, kapseltje

Wiktionary: kapsel

kapsel

noun

de manier waarop het haar geknipt is
- kapsel → Frisur

kapsel

noun

durch das Schneiden der Haare entstandene Frisur
- Haarschnitt → coupe; haarsnit; kapsel
Art, wie die Haare schneiden und aufmachen sind
- Frisur → haardracht; frissuur; kapsel

Cross Translation:

From	To	Via
• kapsel	→ Haarschnitt	↔ haircut — act of cutting of hair
• kapsel	→ Frisur	↔ coiffure — Manière dont on arrange les cheveux.

Duits

Uitgebreide vertaling voor kapsel (Duits) in het Nederlands

Kapsel:

Kapsel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Kapsel
de capsule
- capsule [de ~] zelfstandig naamwoord
die Kapsel (Hülse; Verpackung; Packung; Gehäuse; Karton; Schachtel; Gefäß; Emballage; Dose; Kasten)
de verpakking; het omhulsel; de huls; het omkleedsel; het omwindsel
- verpakking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- omhulsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- huls [de ~] zelfstandig naamwoord
- omkleedsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- omwindsel [het ~] zelfstandig naamwoord
die Kapsel (UmhÜllung; Hülse; Gehäuse; Verpackung; Gefäß; Packung; Büchse; Schachtel; Dichtung; Aufmachung; Dose; Kasten; Karton; Spreu; Flugschreiber; Emballage; Liderung)
het omhulsel; de buitenkant; de huls; het omwindsel; het omkleedsel
- omhulsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- buitenkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- huls [de ~] zelfstandig naamwoord
- omwindsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- omkleedsel [het ~] zelfstandig naamwoord
die Kapsel (Verschlag; Box; Gehäuse; Schachtel; Karton; Dose; Klo; Schuppen; Gefäß; Kittchen; Loch; Büchse; Kasten; Abteil; Flugschreiber)
de box; de opbergruimte
- box [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opbergruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kapsel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
box	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag	Babybox
buitenkant	Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung	Ansicht; Aussehen; Außenseite; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere
capsule	Kapsel
huls	Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
omhulsel	Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
omkleedsel	Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
omwindsel	Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
opbergruimte	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
verpakking	Dose; Emballage; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Packung; Schachtel; Verpackung	Packung; Produktverpackung und -aufmachung; Verpackung

Synoniemen voor "Kapsel":

Brausetablette; Dragée; Kautablette; Pille; Tablette

Wiktionary: Kapsel

Kapsel

noun

Darreichungsform für Medikamente
- Kapsel → capsule

Kapsel

noun

een omhulsel, veelal van gelatine met een medicijn erin
- capsule → Kapsel

Remove Ads

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: kapsel

Uitgebreide vertaling voor kapsel (Nederlands) in het Duits

kapsel:

kapsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het kapsel (frisuur; coiffure)

Vertaal Matrix voor kapsel:

Verwante woorden van "kapsel":

Wiktionary: kapsel

Uitgebreide vertaling voor kapsel (Duits) in het Nederlands

Kapsel:

Kapsel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Kapsel

die Kapsel (Hülse; Verpackung; Packung; Gehäuse; Karton; Schachtel; Gefäß; Emballage; Dose; Kasten)

die Kapsel (UmhÜllung; Hülse; Gehäuse; Verpackung; Gefäß; Packung; Büchse; Schachtel; Dichtung; Aufmachung; Dose; Kasten; Karton; Spreu; Flugschreiber; Emballage; Liderung)

die Kapsel (Verschlag; Box; Gehäuse; Schachtel; Karton; Dose; Klo; Schuppen; Gefäß; Kittchen; Loch; Büchse; Kasten; Abteil; Flugschreiber)

Vertaal Matrix voor Kapsel:

Synoniemen voor "Kapsel":

Wiktionary: Kapsel