Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. korst:
  2. korsten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor korst (Nederlands) in het Duits

korst:

korst [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de korst (wondkorst; roof)
    die Kruste; der Schorf; die Borke
    • Kruste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schorf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Borke [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor korst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Borke korst; roof; wondkorst bast; korstje; schors; stukje schors
Kruste korst; roof; wondkorst korstje
Schorf korst; roof; wondkorst korstje

Verwante woorden van "korst":


Wiktionary: korst

korst
noun
  1. een harde buitenste laag om iets dat verder relatief zacht is

Cross Translation:
FromToVia
korst Kruste crust — any solid, hard surface layer
korst Kruste crust — outermost layer of a planet
korst Kruste crust — outer layer of bread
korst Scherzl; Ranft; Knust; Knapp; Kanten; Anschnitt; Abschnitt heel — end-piece of a loaf of bread
korst Schorf scab — incrustation over a wound
korst Kruste; Rinde croûte — Pellicule solide couvrant une partie plus molle.

korst vorm van korsten:

korsten werkwoord (korst, korstte, korstten, gekorst)

  1. korsten

Conjugations for korsten:

o.t.t.
  1. korst
  2. korst
  3. korst
  4. korsten
  5. korsten
  6. korsten
o.v.t.
  1. korstte
  2. korstte
  3. korstte
  4. korstten
  5. korstten
  6. korstten
v.t.t.
  1. heb gekorst
  2. hebt gekorst
  3. heeft gekorst
  4. hebben gekorst
  5. hebben gekorst
  6. hebben gekorst
v.v.t.
  1. had gekorst
  2. had gekorst
  3. had gekorst
  4. hadden gekorst
  5. hadden gekorst
  6. hadden gekorst
o.t.t.t.
  1. zal korsten
  2. zult korsten
  3. zal korsten
  4. zullen korsten
  5. zullen korsten
  6. zullen korsten
o.v.t.t.
  1. zou korsten
  2. zou korsten
  3. zou korsten
  4. zouden korsten
  5. zouden korsten
  6. zouden korsten
en verder
  1. heb gekorst
  2. hebt gekorst
  3. heeft gekorst
  4. hebben gekorst
  5. hebben gekorst
  6. hebben gekorst
diversen
  1. korst!
  2. korst!
  3. gekorst
  4. korstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

korsten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de korsten (wondkorsten; roven)
    der Schorfe
    • Schorfe [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor korsten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schorfe korsten; roven; wondkorsten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schorfig werden korsten

Verwante woorden van "korsten":