Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kunde:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kunde:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kunde (Nederlands) in het Duits

kunde:

kunde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kunde (kundigheid)
    die Fähigkeit; die Kenntnisse; die Tüchtigkeit; Wissen; die Kunst; Können; die Könnerschaft

Vertaal Matrix voor kunde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fähigkeit kunde; kundigheid aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; incasseringsvermogen; inhoud; knapheid; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; omvatte ruimte; scherpzinnigheid; schoonheid; talent; ter zake kundigheid; veerkracht; vermogen; vernuft; weerstand; weerstandsvermogen
Kenntnisse kunde; kundigheid kundigheden
Kunst kunde; kundigheid handigheid; kneep; kunst; kunsten; toer; truc
Können kunde; kundigheid bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid
Könnerschaft kunde; kundigheid
Tüchtigkeit kunde; kundigheid betrouwbaarheid; dapperheid; degelijkheid; deugdelijkheid; handigheid; kneep; koenheid; kranigheid; kunst; moed; onversaagdheid; soliditeit; stevigheid; toer; truc
Wissen kunde; kundigheid geleerdheid; handigheid; kennis; kneep; kunst; toer; truc; weten; wetenschap

Wiktionary: kunde


Cross Translation:
FromToVia
kunde Kenntnis; Wissen; Wissenschaft; Bewußtsein; Begriff; Bekannter connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître



Duits

Uitgebreide vertaling voor kunde (Duits) in het Nederlands

Kunde:

Kunde [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kunde (Klient; Käufer; Erwerber)
    de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Kunde (Klient)
    de klanten
    • klanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Kunde [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kunde (Ondit; Fama)
    de mare; officieus bericht

Kunde

  1. Kunde (Konto)
    het account
    • account [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Kunde (Debitor)
    de klant
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kunde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
account Konto; Kunde Firma; Geschäftskunde; Konto; Windows Live-Konto
afnemer Erwerber; Klient; Kunde; Käufer
cliënt Erwerber; Klient; Kunde; Käufer
klant Debitor; Erwerber; Klient; Kunde; Käufer
klanten Klient; Kunde Besucher; Deb.; Debitoren; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft
koper Erwerber; Klient; Kunde; Käufer Aufkäufer; Aufkäuferin; Einkäufer; Kupfer
mare Fama; Kunde; Ondit
officieus bericht Fama; Kunde; Ondit

Synoniemen voor "Kunde":


Wiktionary: Kunde

Kunde
noun
  1. va.|, poetisch: Nachricht
  2. jemand, der bei einem bestimmten Geschäft einkauft, ist dessen Kunde; der Käufer einer Ware; derjenige, der eine Dienstleistung in Anspruch nimmt; jeder, der für etwas zahlt (auch wenn die Leistung an einen Dritten geht)
Kunde
noun
  1. afnemer van een product of dienst van een leverancier
  2. bericht

Cross Translation:
FromToVia
Kunde klant; cliënt client — a customer or receiver of services
Kunde klant customer — one who purchases or receives a product or service
Kunde kond tiding — news, new information
Kunde afnemer; cliënt; klant client — (histoire) Romain qui se placer sous le patronage d’un citoyen noble ou puissant.