Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. openhouden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openhouden (Nederlands) in het Duits

openhouden:

openhouden werkwoord (houd open, houdt open, hield open, hielden open, opengehouden)

  1. openhouden (vrijhouden)
    freihalten; offenhalten
    • freihalten werkwoord (halte frei, hältst frei, hält frei, hielt frei, hieltet frei, freigehalten)
    • offenhalten werkwoord (halte offen, hältst offen, hält offen, hielt offen, offengehalten)

Conjugations for openhouden:

o.t.t.
  1. houd open
  2. houdt open
  3. houdt open
  4. houden open
  5. houden open
  6. houden open
o.v.t.
  1. hield open
  2. hield open
  3. hield open
  4. hielden open
  5. hielden open
  6. hielden open
v.t.t.
  1. heb opengehouden
  2. hebt opengehouden
  3. heeft opengehouden
  4. hebben opengehouden
  5. hebben opengehouden
  6. hebben opengehouden
v.v.t.
  1. had opengehouden
  2. had opengehouden
  3. had opengehouden
  4. hadden opengehouden
  5. hadden opengehouden
  6. hadden opengehouden
o.t.t.t.
  1. zal openhouden
  2. zult openhouden
  3. zal openhouden
  4. zullen openhouden
  5. zullen openhouden
  6. zullen openhouden
o.v.t.t.
  1. zou openhouden
  2. zou openhouden
  3. zou openhouden
  4. zouden openhouden
  5. zouden openhouden
  6. zouden openhouden
en verder
  1. is opengehouden
  2. zijn opengehouden
diversen
  1. houd open!
  2. houdt open!
  3. opengehouden
  4. openhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor openhouden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
freihalten openhouden; vrijhouden iemand in het ongewisse laten; reserveren; voorbehouden
offenhalten openhouden; vrijhouden iemand in het ongewisse laten; reserveren; voorbehouden

Wiktionary: openhouden


Cross Translation:
FromToVia
openhouden reservieren; buchen; vorbehalten; zurückbehalten réservergarder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.