Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: steen

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: steen

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

steen:
- Stein; Fels; Schliff; Felsen; Backstein; Kiesel
- Stein
stenen:
- steinern; aus Stein
- Steine
Wiktionary:
- steen → Stein, Kern, Fels
- steen → gelber Knopf, Fels, Gestein, Fels in der Brandung, Stein
- stenen → steinern

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor steen (Nederlands) in het Duits

steen:

steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de steen (gesteente)
der Stein; der Fels; der Schliff; der Felsen
- Stein [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fels [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schliff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Felsen [der ~] zelfstandig naamwoord
de steen (baksteen)
der Backstein
- Backstein [der ~] zelfstandig naamwoord
de steen (rolsteen; kei)
der Kiesel; der Stein
- Kiesel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stein [der ~] zelfstandig naamwoord

steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de steen
der Stein
- Stein [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor steen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Backstein	baksteen; steen
Fels	gesteente; steen	rots; rotsblok
Felsen	gesteente; steen	gesteente; kiezel; kiezelsteen; rots; rotsblok
Kiesel	kei; rolsteen; steen
Schliff	gesteente; steen
Stein	gesteente; kei; rolsteen; steen	binnenste van een vrucht; kei; kiezel; kiezelsteen; kinderhoofdje; kinderkopje; pit; ronde keisteen; rots; rotsblok

Verwante woorden van "steen":

steentje, steentjes

Verwante definities voor "steen":

harde materie die in de aardbodem voorkomt¹
- dit huis is van steen¹
ruw of bewerkt stuk van harde materie¹
- uit hoeveel stenen bestaat de muur?¹
stuk van damspel¹
- hij heeft al vijf stenen gewonnen¹

Wiktionary: steen

steen

noun

een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten
- steen → Stein

steen

noun

Bauelement für Gebäude u. ä., Baustein
- Stein → steen
kurz für Edelstein oder Schmuckstein
- Stein → steen
Körper aus mineralischem Material
- Stein → steen
unzählbar: mineralisches Material
- Stein → steen
zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
- Kern → kern; pit; steen
eine zusammenhängende Masse festen Gesteins
- Fels → steen

Cross Translation:

From	To	Via
• steen	→ gelber Knopf	↔ canker — avian disease caused by T. gallinae
• steen	→ Fels; Gestein	↔ rock — natural mineral aggregate
• steen	→ Fels; Fels in der Brandung	↔ rock — something strong, stable, and dependable
• steen	→ Stein	↔ stone — substance
• steen	→ Stein	↔ stone — small piece of stone
• steen	→ Stein	↔ stone — medical: hard, stone-like deposit
• steen	→ Stein	↔ pierre — roche qu’on emploie dans la construction des édifices, soit qu’on l’ait détacher des montagnes ou des rochers, soit qu’on l’ait extraire d’une carrière.

steen vorm van stenen:

stenen bijvoeglijk naamwoord

stenen
steinern
- steinern bijvoeglijk naamwoord
stenen (van steen)
steinern; aus Stein
- steinern bijvoeglijk naamwoord
- aus Stein bijvoeglijk naamwoord

stenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de stenen
die Steine
- Steine [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stenen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Steine	stenen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aus Stein	stenen; van steen
steinern	stenen; van steen	bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud; versteend

Wiktionary: stenen

Cross Translation:

From	To	Via
• stenen	→ steinern	↔ stone — constructed of stone
• stenen	→ steinern	↔ stone — having the appearance of stone

Verwante vertalingen van steen

¹Muiswerk Woordenboek