Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. televisie:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor televisie:
    • fern


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor televisie (Nederlands) in het Duits

televisie:

televisie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de televisie (televisietoestel; buis; televisieapparaat)
    der Fernseher; Fernsehgerät
  2. de televisie
    Fernsehen

Vertaal Matrix voor televisie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fernsehen televisie televisiekijken; tv
Fernseher buis; televisie; televisieapparaat; televisietoestel
Fernsehgerät buis; televisie; televisieapparaat; televisietoestel televisietoestel

Verwante woorden van "televisie":

  • televisies

Verwante definities voor "televisie":

  1. apparaat waarmee je bewegende beelden en geluiden kunt ontvangen1
    • we keken de hele avond televisie1

Wiktionary: televisie

televisie
noun
  1. elektrisch apparaat
  2. medium
televisie
noun
  1. Gerät zum Empfang und zur Wiedergabe von Fernsehsignalen, Gerät mit dem ferngesehen wird
  2. das analoge und digitale Senden, Empfangen und die Technik der Bild- und Tonübertragung im Allgemeinen

Cross Translation:
FromToVia
televisie Fernsehen television — medium
televisie Fernseher; Fernsehapparat; Glotze television — television set
televisie Fernsehen television — program broadcasting
televisie Fernsehen télévision — Ensemble des techniques utilisées pour transmettre des images à distance par voies hertziennes captée par une antenne ou un câble; actuellement en passage depuis l’analogique vers le numérique.