Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verongelukken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verongelukken (Nederlands) in het Duits

verongelukken:

verongelukken werkwoord (verongeluk, verongelukt, verongelukte, verongelukten, verongelukt)

  1. verongelukken
    verunglücken; sterben; schiefgehen; umkommen; vergehen; untergehen
    • verunglücken werkwoord (verunglücke, verunglückst, verunglückt, verunglückte, verunglücktet, verunglückt)
    • sterben werkwoord (sterbe, stirbst, stirbt, starb, starbt, gestorben)
    • schiefgehen werkwoord (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
    • umkommen werkwoord (komme um, kommst um, kommt um, kam um, kamt um, umgekommen)
    • vergehen werkwoord (vergehe, vergehst, vergeht, vergang, vergangt, vergangen)
    • untergehen werkwoord (untergehe, untergehst, untergeht, untergang, untergangt, untergegangen)

Conjugations for verongelukken:

o.t.t.
  1. verongeluk
  2. verongelukt
  3. verongelukt
  4. verongelukken
  5. verongelukken
  6. verongelukken
o.v.t.
  1. verongelukte
  2. verongelukte
  3. verongelukte
  4. verongelukten
  5. verongelukten
  6. verongelukten
v.t.t.
  1. ben verongelukt
  2. bent verongelukt
  3. is verongelukt
  4. zijn verongelukt
  5. zijn verongelukt
  6. zijn verongelukt
v.v.t.
  1. was verongelukt
  2. was verongelukt
  3. was verongelukt
  4. waren verongelukt
  5. waren verongelukt
  6. waren verongelukt
o.t.t.t.
  1. zal verongelukken
  2. zult verongelukken
  3. zal verongelukken
  4. zullen verongelukken
  5. zullen verongelukken
  6. zullen verongelukken
o.v.t.t.
  1. zou verongelukken
  2. zou verongelukken
  3. zou verongelukken
  4. zouden verongelukken
  5. zouden verongelukken
  6. zouden verongelukken
diversen
  1. verongeluk!
  2. verongelukt!
  3. verongelukt
  4. verongelukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verongelukken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schiefgehen verongelukken afgaan; de weg kwijtraken; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; scheef gaan; stranden; verdwalen; verkeerd aflopen; verkeerd gaan; verkeerd lopen
sterben verongelukken afsterven; besterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verhongeren; verrekken; verscheiden; wegvallen
umkommen verongelukken bezwijken; doodgaan; heengaan; hongeren; hongerlijden; in de oorlog omkomen; in elkaar storten; inslapen; kapotgaan; omkomen; onder water gaan; ondergaan; overlijden; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; vallen; verhongeren; verrekken; wegvallen; zinken
untergehen verongelukken bezwijken; de weg kwijtraken; doorleven; doorstaan; in elkaar storten; onder water gaan; ondergaan; te gronde gaan; ten onder gaan; ten ondergaan; verdragen; verduren; verdwalen; vergaan; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verteren; zinken
vergehen verongelukken achteruitgaan; aflopen; bezwijken; instorten; ten onder gaan; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verkommeren; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; wegrotten; zinken
verunglücken verongelukken

Wiktionary: verongelukken


Cross Translation:
FromToVia
verongelukken umkommen; untergehen; zu Grunde gehen périrprendre fin ; cesser d’être.