Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verstaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstaan (Nederlands) in het Duits

verstaan:

verstaan werkwoord (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)

  1. verstaan
    verstehen; begreifen; erfassen; kapieren
    • verstehen werkwoord (verstehe, verstehst, versteht, verstand, verstandet, verstanden)
    • begreifen werkwoord (begreife, begreifst, begreift, begriff, begrifft, begriffen)
    • erfassen werkwoord (erfaße, erfaßt, erfaßte, erfaßtet, erfaßt)
    • kapieren werkwoord (kapiere, kapierst, kapiert, kapierte, kapiertet, kapiert)

Conjugations for verstaan:

o.t.t.
  1. versta
  2. verstaat
  3. verstaat
  4. verstaan
  5. verstaan
  6. verstaan
o.v.t.
  1. verstond
  2. verstond
  3. verstond
  4. verstonden
  5. verstonden
  6. verstonden
v.t.t.
  1. heb verstaan
  2. hebt verstaan
  3. heeft verstaan
  4. hebben verstaan
  5. hebben verstaan
  6. hebben verstaan
v.v.t.
  1. had verstaan
  2. had verstaan
  3. had verstaan
  4. hadden verstaan
  5. hadden verstaan
  6. hadden verstaan
o.t.t.t.
  1. zal verstaan
  2. zult verstaan
  3. zal verstaan
  4. zullen verstaan
  5. zullen verstaan
  6. zullen verstaan
o.v.t.t.
  1. zou verstaan
  2. zou verstaan
  3. zou verstaan
  4. zouden verstaan
  5. zouden verstaan
  6. zouden verstaan
diversen
  1. versta!
  2. verstaat!
  3. verstaan
  4. verstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begreifen verstaan aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrijpen; beseffen; doorzien; doorzien hebben; grijpen; inzien; leerstof beheersen; met het verstand vatten; onder de knie hebben; onderkennen; opvatten; realiseren; snappen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
erfassen verstaan aanhouden; arresteren; betrappen; bijsluiten; bijvoegen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; indexeren; inrekenen; insluiten; klauwen; nemen; nuttigen; obsederen; omtrekken; oppakken; pakken; registreren; snappen; te pakken krijgen; toevoegen; van indexnummers voorzien; vangen; vatten; verkrijgen; verschalken; verstrikken
kapieren verstaan beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; doorhebben; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; realiseren; snappen
verstehen verstaan begrijpen; beseffen; doorzien; doorzien hebben; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; opvatten; realiseren; snappen
- begrijpen; snappen; vatten

Synoniemen voor "verstaan":


Verwante definities voor "verstaan":

  1. het kunnen volgen met je verstand1
    • ik versta geen Engels1
  2. elkaar kunnen volgen en aanvoelen1
    • die twee verstaan elkaar niet1
  3. ermee bedoelen1
    • wat versta jij onder 'gezelligheid'?1
  4. goed kunnen horen wat er gezegd wordt1
    • achter in de zaal kunnen ze hem niet verstaan1
  5. het goed beheersen1
    • hij verstaat zijn vak wel1

Wiktionary: verstaan

verstaan
verb
  1. begrijpen van een uiting
verstaan
verb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
verstaan kapieren get — colloquial: understand
verstaan schlau werden aus; verstehen; begreifen make sense — decipher, understand
verstaan verstehen; begreifen understand — to be aware of the meaning of
verstaan verstanden; begriffen understood — comprehended
verstaan verstehen comprendre — Saisir le sens