Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. werkwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor werkwoord (Nederlands) in het Duits

werkwoord:

werkwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het werkwoord
    Verb; die Zeitwörter; Zeitwort
    • Verb [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeitwörter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeitwort [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor werkwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verb werkwoord bewerking
Zeitwort werkwoord
Zeitwörter werkwoord

Verwante woorden van "werkwoord":

  • werkwoorden

Wiktionary: werkwoord

werkwoord
noun
  1. woordsoort die in de eerste plaats een handeling of toestand uitdrukt
werkwoord
noun
  1. Grammatik: Wortart, mit der eine Handlung (beispielsweise spielen, lachen, werfen), ein Zustand (glänzen, sich auflösen) oder ein Geschehen (regnen, schneien) ausgedrückt wird

Cross Translation:
FromToVia
werkwoord Verb; Verbum; Zeitwort verb — (grammar) a word that indicates an action, event, or a state
werkwoord Zeitwort; Verbum; Verb verbe — Mot qui exprime une action ou un état