Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: zwepen

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: zwepen

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

zweep:
- Peitsche; Geißel
Wiktionary:
- zwepen → anspornen, antreiben, aufhetzen, herausfordern, stimulieren, anregen, reizen, anreizen
- zweep → Peitsche, Geißel
- zweep → Peitsche

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwepen (Nederlands) in het Duits

zweep:

zweep [de ~] zelfstandig naamwoord

de zweep
die Peitsche; die Geißel
- Peitsche [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geißel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zweep:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Geißel	zweep	paardenzweep
Peitsche	zweep	paardenzweep; rijzweep

Verwante woorden van "zweep":

zwepen

Wiktionary: zweep

zweep

noun

längerer biegsamer Stock, an dessen einem Ende eine Schnur oder ein Lederriemen befestigt ist und der insbesondere dazu verwendet wird, Zugtiere anzutreiben, früher aber auch als Instrument zur Züchtigung diente
- Peitsche → zweep
Peitsche, Stab mit Riemen oder Schnüren zur Züchtigung
- Geißel → zweep

Cross Translation:

From	To	Via
• zweep	→ Peitsche	↔ whip — rod or rope
• zweep	→ Peitsche	↔ fouet — Corde à frapper

Wiktionary: zwepen

Cross Translation:

From	To	Via
• zwepen	→ anspornen; antreiben; aufhetzen; herausfordern	↔ inciter — pousser, déterminer à faire quelque chose.
• zwepen	→ stimulieren; anregen; reizen; anreizen	↔ stimuler — aiguillonner ; exciter.