Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanklampen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanklampen (Nederlands) in het Duits

aanklampen:

aanklampen werkwoord (klamp aan, klampt aan, klampte aan, klampten aan, aangeklampt)

  1. aanklampen (beetgrijpen; grijpen; vastpakken; beetpakken; vastklampen)
    festhalten; greifen; anfassen; anpacken; festgreifen; fassen; zugreifen
    • festhalten werkwoord (halte fest, hältst fest, hält fest, hielte fest, hieltet fest, festgehalten)
    • greifen werkwoord (greife, greifst, greift, griff, grifft, gegriffen)
    • anfassen werkwoord (fasse an, fasst an, fasste an, fasstet an, angefaßt)
    • anpacken werkwoord (packe an, packst an, packt an, packte an, packtet an, angepackt)
    • festgreifen werkwoord (greife fest, greifst fest, greift fest, griff fest, grifft fest, festgegriffen)
    • fassen werkwoord (fasse, fasst, fasste, fasstet, gefasst)
    • zugreifen werkwoord (greife zu, greifst zu, greift zu, griff zu, grifft zu, zugegriffen)

Conjugations for aanklampen:

o.t.t.
  1. klamp aan
  2. klampt aan
  3. klampt aan
  4. klampen aan
  5. klampen aan
  6. klampen aan
o.v.t.
  1. klampte aan
  2. klampte aan
  3. klampte aan
  4. klampten aan
  5. klampten aan
  6. klampten aan
v.t.t.
  1. heb aangeklampt
  2. hebt aangeklampt
  3. heeft aangeklampt
  4. hebben aangeklampt
  5. hebben aangeklampt
  6. hebben aangeklampt
v.v.t.
  1. had aangeklampt
  2. had aangeklampt
  3. had aangeklampt
  4. hadden aangeklampt
  5. hadden aangeklampt
  6. hadden aangeklampt
o.t.t.t.
  1. zal aanklampen
  2. zult aanklampen
  3. zal aanklampen
  4. zullen aanklampen
  5. zullen aanklampen
  6. zullen aanklampen
o.v.t.t.
  1. zou aanklampen
  2. zou aanklampen
  3. zou aanklampen
  4. zouden aanklampen
  5. zouden aanklampen
  6. zouden aanklampen
diversen
  1. klamp aan!
  2. klampt aan!
  3. aangeklampt
  4. aanklampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanklampen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanklampen (beetpakken; aangrijpen; aanpakken; aanvatten)
    Anfassen; Anpacken

Vertaal Matrix voor aanklampen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfassen aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetpakken
Anpacken aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetpakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfassen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken betasten; bevoelen; voelen
anpacken aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; onderhanden nemen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
fassen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrijpen; beseffen; betrappen; doorzien; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; inrekenen; inzien; klauwen; met het verstand vatten; nuttigen; obsederen; onderkennen; oppakken; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verkrijgen; verschalken; verstrikken; zich beheersen
festgreifen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
festhalten aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken beet hebben; beethouden; bevestigen; detineren; gevangenhouden; in hechtenis houden; indexeren; knellen; niet laten gaan; van indexnummers voorzien; vastbinden; vasthebben; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren
greifen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; buitmaken; gevangennemen; grijpen; inrekenen; klauwen; obsederen; oppakken; pakken; toeslaan; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken
zugreifen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen

Wiktionary: aanklampen


Cross Translation:
FromToVia
aanklampen interpellieren; ansprechen interpeller — Interpeller