Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanrukken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanrukken (Nederlands) in het Duits

aanrukken:

aanrukken werkwoord (ruk aan, rukt aan, rukte aan, rukten aan, aangerukt)

  1. aanrukken
    anrücken; heranrücken
    • anrücken werkwoord (rücke an, rückst an, rückt an, rückte an, rücktet an, angerückt)
    • heranrücken werkwoord

Conjugations for aanrukken:

o.t.t.
  1. ruk aan
  2. rukt aan
  3. rukt aan
  4. rukken aan
  5. rukken aan
  6. rukken aan
o.v.t.
  1. rukte aan
  2. rukte aan
  3. rukte aan
  4. rukten aan
  5. rukten aan
  6. rukten aan
v.t.t.
  1. heb aangerukt
  2. hebt aangerukt
  3. heeft aangerukt
  4. hebben aangerukt
  5. hebben aangerukt
  6. hebben aangerukt
v.v.t.
  1. had aangerukt
  2. had aangerukt
  3. had aangerukt
  4. hadden aangerukt
  5. hadden aangerukt
  6. hadden aangerukt
o.t.t.t.
  1. zal aanrukken
  2. zult aanrukken
  3. zal aanrukken
  4. zullen aanrukken
  5. zullen aanrukken
  6. zullen aanrukken
o.v.t.t.
  1. zou aanrukken
  2. zou aanrukken
  3. zou aanrukken
  4. zouden aanrukken
  5. zouden aanrukken
  6. zouden aanrukken
diversen
  1. ruk aan!
  2. rukt aan!
  3. aangerukt
  4. aanrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanrukken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anrücken aanrukken
heranrücken aanrukken