Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aansnijden (Nederlands) in het Duits

aansnijden:

aansnijden werkwoord (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)

  1. aansnijden (te berde brengen; ter sprake brengen; aanvoeren; )
  2. aansnijden (gesprek aanknopen; ter sprake brengen; starten; )
    aufwerfen; anschneiden; Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen
  3. aansnijden (aankaarten; ter sprake brengen; op tafel leggen)
    zur Sprache bringen; anschneiden

Conjugations for aansnijden:

o.t.t.
  1. snijd aan
  2. snijdt aan
  3. snijdt aan
  4. snijden aan
  5. snijden aan
  6. snijden aan
o.v.t.
  1. sneed aan
  2. sneed aan
  3. sneed aan
  4. sneden aan
  5. sneden aan
  6. sneden aan
v.t.t.
  1. heb aangesneden
  2. hebt aangesneden
  3. heeft aangesneden
  4. hebben aangesneden
  5. hebben aangesneden
  6. hebben aangesneden
v.v.t.
  1. had aangesneden
  2. had aangesneden
  3. had aangesneden
  4. hadden aangesneden
  5. hadden aangesneden
  6. hadden aangesneden
o.t.t.t.
  1. zal aansnijden
  2. zult aansnijden
  3. zal aansnijden
  4. zullen aansnijden
  5. zullen aansnijden
  6. zullen aansnijden
o.v.t.t.
  1. zou aansnijden
  2. zou aansnijden
  3. zou aansnijden
  4. zouden aansnijden
  5. zouden aansnijden
  6. zouden aansnijden
diversen
  1. snijd aan!
  2. snijdt aan!
  3. aangesneden
  4. aansnijdende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aansnijden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aansnijden (entameren)
    Anschneiden

Vertaal Matrix voor aansnijden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anschneiden aansnijden; entameren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gespräch anknöpfen aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen
Zur Sprache bringen aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen
anschneiden aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; op tafel leggen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen naar voren brengen; opmerken; ter sprake brengen; vertellen; verwoorden; voorleiden; zeggen
aufs Tapet bringen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen
aufwerfen aankaarten; aanknopen; aansnijden; entameren; gesprek aanknopen; openen; opwerpen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen aanvoeren; omhoogkomen; omhoogwerpen; opengooien; openwerpen; opperen; opstijgen; opvliegen; opwerpen; poneren; te berde brengen; voorleiden
zur Sprache bringen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen

Verwante definities voor "aansnijden":

  1. ergens over beginnen te praten1
    • het onderwerp 'vakantie' hebben we nog niet aangesneden1
  2. het eerste stuk snijden1
    • Jan heeft de taart aangesneden1

Wiktionary: aansnijden

aansnijden
verb
  1. het eerste stuk er afsnijden

Verwante vertalingen van aansnijden