Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. achterleggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor achterleggen (Nederlands) in het Duits

achterleggen:

achterleggen werkwoord (leg achter, legt achter, legde achter, legden achter, achtergelegd)

  1. achterleggen
    hinterlegen; deponieren
    • hinterlegen werkwoord (lege hinter, legst hinter, legt hinter, legte hinter, legtet hinter, hintergelegt)
    • deponieren werkwoord (deponiere, deponierst, deponiert, deponierte, deponiertet, deponiert)

Conjugations for achterleggen:

o.t.t.
  1. leg achter
  2. legt achter
  3. legt achter
  4. leggen achter
  5. leggen achter
  6. leggen achter
o.v.t.
  1. legde achter
  2. legde achter
  3. legde achter
  4. legden achter
  5. legden achter
  6. legden achter
v.t.t.
  1. heb achtergelegd
  2. hebt achtergelegd
  3. heeft achtergelegd
  4. hebben achtergelegd
  5. hebben achtergelegd
  6. hebben achtergelegd
v.v.t.
  1. had achtergelegd
  2. had achtergelegd
  3. had achtergelegd
  4. hadden achtergelegd
  5. hadden achtergelegd
  6. hadden achtergelegd
o.t.t.t.
  1. zal achterleggen
  2. zult achterleggen
  3. zal achterleggen
  4. zullen achterleggen
  5. zullen achterleggen
  6. zullen achterleggen
o.v.t.t.
  1. zou achterleggen
  2. zou achterleggen
  3. zou achterleggen
  4. zouden achterleggen
  5. zouden achterleggen
  6. zouden achterleggen
diversen
  1. leg achter!
  2. legt achter!
  3. achtergelegd
  4. achterleggende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor achterleggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deponieren achterleggen bewaren; deponeren; geld overmaken; leggen; neerleggen; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; posten; posteren; stationeren; storten; wegleggen; zetten
hinterlegen achterleggen deponeren; geld overmaken; neerleggen; overboeken; overschrijven; overzenden