Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afgevlakt:
  2. afvlakken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgevlakt (Nederlands) in het Duits

afgevlakt:

afgevlakt bijvoeglijk naamwoord

  1. afgevlakt
    geglättet; stumpf

Vertaal Matrix voor afgevlakt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geglättet afgevlakt
stumpf afgevlakt achterlijk; afgestompt; beslagen; bot; breinloos; dof; dom; eenvoudig; flets; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; hersenloos; idioot; licht; lomp; makkelijk; mat; niet helder; niet moeilijk; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onnozel; onopgevoed; onverstandig; simpel; stomp; stompzinnig; stupide; verstandeloos

afgevlakt vorm van afvlakken:

afvlakken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afvlakken
    Glätten; Abflachen

Vertaal Matrix voor afvlakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abflachen afvlakken vlak maken
Glätten afvlakken

Wiktionary: afvlakken


Cross Translation:
FromToVia
afvlakken glätten smoothen — make smooth