Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afstand doen (Nederlands) in het Duits

afstand doen:

afstand doen werkwoord (doe afstand, doet afstand, deed afstand, deden afstand, afstand gedaan)

  1. afstand doen (afzien)
    verzichten; absehen
    • verzichten werkwoord (verzichte, verzichtest, verzichtet, verzichtete, verzichtetet, verzichtet)
    • absehen werkwoord (sehe ab, siehst ab, sieht ab, sah ab, saht ab, abgesehen)

Conjugations for afstand doen:

o.t.t.
  1. doe afstand
  2. doet afstand
  3. doet afstand
  4. doen afstand
  5. doen afstand
  6. doen afstand
o.v.t.
  1. deed afstand
  2. deed afstand
  3. deed afstand
  4. deden afstand
  5. deden afstand
  6. deden afstand
v.t.t.
  1. heb afstand gedaan
  2. hebt afstand gedaan
  3. heeft afstand gedaan
  4. hebben afstand gedaan
  5. hebben afstand gedaan
  6. hebben afstand gedaan
v.v.t.
  1. had afstand gedaan
  2. had afstand gedaan
  3. had afstand gedaan
  4. hadden afstand gedaan
  5. hadden afstand gedaan
  6. hadden afstand gedaan
o.t.t.t.
  1. zal afstand doen
  2. zult afstand doen
  3. zal afstand doen
  4. zullen afstand doen
  5. zullen afstand doen
  6. zullen afstand doen
o.v.t.t.
  1. zou afstand doen
  2. zou afstand doen
  3. zou afstand doen
  4. zouden afstand doen
  5. zouden afstand doen
  6. zouden afstand doen
diversen
  1. doe afstand!
  2. doet afstand!
  3. afstand gedaan
  4. afstand doenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afstand doen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absehen afstand doen; afzien
verzichten afstand doen; afzien ermee uitscheiden; opgeven; ophouden; staken; stoppen; uitscheiden


Verwante vertalingen van afstand doen