Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afvoelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afvoelen (Nederlands) in het Duits

afvoelen:

afvoelen werkwoord (voel af, voelt af, voelde af, voelden af, afgevoeld)

  1. afvoelen (aftasten)
    abtasten; abfühlen
    • abtasten werkwoord (taste ab, tastest ab, tastet ab, tastete ab, tastetet ab, abgetastet)
    • abfühlen werkwoord (fühle ab, fühlst ab, fühlt ab, fühlte ab, fühltet ab, abgefühlt)

Conjugations for afvoelen:

o.t.t.
  1. voel af
  2. voelt af
  3. voelt af
  4. voelen af
  5. voelen af
  6. voelen af
o.v.t.
  1. voelde af
  2. voelde af
  3. voelde af
  4. voelden af
  5. voelden af
  6. voelden af
v.t.t.
  1. heb afgevoeld
  2. hebt afgevoeld
  3. heeft afgevoeld
  4. hebben afgevoeld
  5. hebben afgevoeld
  6. hebben afgevoeld
v.v.t.
  1. had afgevoeld
  2. had afgevoeld
  3. had afgevoeld
  4. hadden afgevoeld
  5. hadden afgevoeld
  6. hadden afgevoeld
o.t.t.t.
  1. zal afvoelen
  2. zult afvoelen
  3. zal afvoelen
  4. zullen afvoelen
  5. zullen afvoelen
  6. zullen afvoelen
o.v.t.t.
  1. zou afvoelen
  2. zou afvoelen
  3. zou afvoelen
  4. zouden afvoelen
  5. zouden afvoelen
  6. zouden afvoelen
diversen
  1. voel af!
  2. voelt af!
  3. afgevoeld
  4. afvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afvoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afvoelen (aftasten; voelen; tasten)
    Tasten; Fühlen; Anfühlen; Abtasten
    • Tasten [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fühlen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Anfühlen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Abtasten [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afvoelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abtasten aftasten; afvoelen; tasten; voelen afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken
Anfühlen aftasten; afvoelen; tasten; voelen
Fühlen aftasten; afvoelen; tasten; voelen
Tasten aftasten; afvoelen; tasten; voelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abfühlen aftasten; afvoelen aftasten; onderzoeken; verkennen
abtasten aftasten; afvoelen aftasten; afzoeken; betasten; bevoelen; iets voelen; onderzoeken; verkennen; vingeren; voelen; zien te vinden; zoeken