Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afzwenken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afzwenken (Nederlands) in het Duits

afzwenken:

afzwenken werkwoord (zwenk af, zwenkt af, zwenkte af, zwenkten af, afgezwenkt)

  1. afzwenken (zwenken)
    abschwenken; abdrehen
    • abschwenken werkwoord (schwenke ab, schwenkst ab, schwenkt ab, schwenkte ab, schwenktet ab, abgeschwenkt)
    • abdrehen werkwoord (drehe ab, drehst ab, dreht ab, drehte ab, drehtet ab, abgedreht)

Conjugations for afzwenken:

o.t.t.
  1. zwenk af
  2. zwenkt af
  3. zwenkt af
  4. zwenken af
  5. zwenken af
  6. zwenken af
o.v.t.
  1. zwenkte af
  2. zwenkte af
  3. zwenkte af
  4. zwenkten af
  5. zwenkten af
  6. zwenkten af
v.t.t.
  1. ben afgezwenkt
  2. bent afgezwenkt
  3. is afgezwenkt
  4. zijn afgezwenkt
  5. zijn afgezwenkt
  6. zijn afgezwenkt
v.v.t.
  1. was afgezwenkt
  2. was afgezwenkt
  3. was afgezwenkt
  4. waren afgezwenkt
  5. waren afgezwenkt
  6. waren afgezwenkt
o.t.t.t.
  1. zal afzwenken
  2. zult afzwenken
  3. zal afzwenken
  4. zullen afzwenken
  5. zullen afzwenken
  6. zullen afzwenken
o.v.t.t.
  1. zou afzwenken
  2. zou afzwenken
  3. zou afzwenken
  4. zouden afzwenken
  5. zouden afzwenken
  6. zouden afzwenken
diversen
  1. zwenk af!
  2. zwenkt af!
  3. afgezwenkt
  4. afzwenkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afzwenken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afzwenken (wegdraaien; afwenden; afdraaien)
    Abwenden; Abdrehen; Wegdrehen

Vertaal Matrix voor afzwenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abdrehen afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
Abwenden afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien afkeren
Wegdrehen afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdrehen afzwenken; zwenken afdraaien
abschwenken afzwenken; zwenken