Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bagage:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bagage (Nederlands) in het Duits

bagage:

bagage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de bagage (bepakking)
    Gepäck
    • Gepäck [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bagage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gepäck bagage; bepakking

Verwante definities voor "bagage":

  1. wat je bij je hebt als je op reis gaat1
    • hoeveel bagage mag je meenemen in het vliegtuig?1

Wiktionary: bagage

bagage
noun
  1. een verzameling van eigendommen

Cross Translation:
FromToVia
bagage Gepäckstück; Gepäck; Ballast baggage — luggage
bagage Gepäck; Reisegepäck luggage — traveller's containers
bagage Bagage; Gepäck; Verpackung bagage — désuet|fr équipage de voyage ou de guerre.
bagage Frachtstück; Gepäckstück; Kollo; Paket; Bagage; Verpackung colis — logistique|fr caisse, ballot, paquet de marchandises expédier.