Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. beplanting:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beplanting (Nederlands) in het Duits

beplanting:

beplanting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de beplanting (planten; poten; aanplant)
    die Bepflanzung; die Vegetation; der Anbau

Vertaal Matrix voor beplanting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anbau aanplant; beplanting; planten; poten aanbouw; aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; erker; fok; fokkerij; glazen uitbouw; kweek; kweken; reproductie; teelt; telen; uitbouw; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
Bepflanzung aanplant; beplanting; planten; poten gewas; planten; vegetatie
Vegetation aanplant; beplanting; planten; poten gewas; planten; vegetatie