Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bespieden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bespieden (Nederlands) in het Duits

bespieden:

bespieden werkwoord (bespied, bespiedt, bespiedde, bespiedden, bespied)

  1. bespieden (spioneren; spieden; bespioneren)
    spionieren; Spionage treiben
  2. bespieden (verspieden)
    nachgehen; prüfen; erkunden; erforschen; ergründen; spähen; bespitzeln; auskundschaften
    • nachgehen werkwoord (geh nach, gehst nach, geht nach, ging nach, gingt nach, nachgegangen)
    • prüfen werkwoord (prüfe, prüfst, prüft, prüfte, prüftet, geprüf)
    • erkunden werkwoord (erkunde, erkundest, erkundet, erkundete, erkundetet, erkundet)
    • erforschen werkwoord (erforsche, erforscht, erforschte, erforschtet, erforscht)
    • ergründen werkwoord (ergründe, ergründest, ergründet, ergründete, ergründetet, ergründet)
    • spähen werkwoord (spähe, spähst, späht, spähte, spähtet, gespäht)
    • bespitzeln werkwoord (bespitzele, bespitzelst, bespitzelt, bespitzelte, bespitzeltet, bespitzelt)
    • auskundschaften werkwoord (kundschafte aus, kundschaftest aus, kundschaftet aus, kundschaftete aus, kundschaftetet aus, ausgekundschaftet)

Conjugations for bespieden:

o.t.t.
  1. bespied
  2. bespiedt
  3. bespiedt
  4. bespieden
  5. bespieden
  6. bespieden
o.v.t.
  1. bespiedde
  2. bespiedde
  3. bespiedde
  4. bespiedden
  5. bespiedden
  6. bespiedden
v.t.t.
  1. heb bespied
  2. hebt bespied
  3. heeft bespied
  4. hebben bespied
  5. hebben bespied
  6. hebben bespied
v.v.t.
  1. had bespied
  2. had bespied
  3. had bespied
  4. hadden bespied
  5. hadden bespied
  6. hadden bespied
o.t.t.t.
  1. zal bespieden
  2. zult bespieden
  3. zal bespieden
  4. zullen bespieden
  5. zullen bespieden
  6. zullen bespieden
o.v.t.t.
  1. zou bespieden
  2. zou bespieden
  3. zou bespieden
  4. zouden bespieden
  5. zouden bespieden
  6. zouden bespieden
diversen
  1. bespied!
  2. bespiedt!
  3. bespied
  4. bespiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bespieden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spionage treiben bespieden; bespioneren; spieden; spioneren
auskundschaften bespieden; verspieden ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitvorsen; uitzoeken
bespitzeln bespieden; verspieden
erforschen bespieden; verspieden bestuderen; checken; doorvorsen; nagaan; naspeuren; nasporen; natrekken; navorsen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; speuren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verifiëren; vorsen
ergründen bespieden; verspieden doorgronden; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; speuren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; vorsen
erkunden bespieden; verspieden checken; doorvorsen; inschrijven; kadastreren; nagaan; natrekken; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; speuren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verifiëren; vorsen
nachgehen bespieden; verspieden achterlopen; achternazitten; achtervolgen; checken; nagaan; natrekken; nazitten; onderzoeken; speuren; verifiëren; volgen; vorsen
prüfen bespieden; verspieden auditeren; bekijken; beproeven; checken; controleren; dood kunnen vallen; examineren; inspecteren; keuren; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; proberen; proeven; schouwen; smaken; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; verifiëren; vorsen
spionieren bespieden; bespioneren; spieden; spioneren gluren; koekeloeren; neuzen; snuffelen; speuren; stiekem kijken
spähen bespieden; verspieden koekeloeren; naspeuring doen; oppassen voor gevaar; rechercheren; snuffelen; speuren; speurend kijken; turen; uitkijken; uitkijken naar; zich verheugen op

Wiktionary: bespieden

bespieden
verb
  1. iemand onopgemerkt in de gaten houden

Cross Translation:
FromToVia
bespieden ausspionieren spy — to act as a spy