Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. beugel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beugel (Nederlands) in het Duits

beugel:

beugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de beugel (draagbeugel; hengsel)
    der Henkel; der Griff
    • Henkel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Griff [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de beugel (stijgbeugel; voetbeugel)
    der Bügel; der Steigbügel; der Fußbügel

Vertaal Matrix voor beugel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bügel beugel; stijgbeugel; voetbeugel hanger; klerenhanger; knaapje
Fußbügel beugel; stijgbeugel; voetbeugel
Griff beugel; draagbeugel; hengsel deurklink; gevest; greep; handel; handgreep; handvat; heft; hendel; klink; kolf; kruk
Henkel beugel; draagbeugel; hengsel deurklink; deurkruk; greep; handel; handgreep; handvat; heft; hendel; klink; kolf; kruk
Steigbügel beugel; stijgbeugel; voetbeugel

Verwante woorden van "beugel":

  • beugelen, beugels, beugeltje, beugeltjes

Wiktionary: beugel

beugel
Cross Translation:
FromToVia
beugel Zahnspange braces — device for straightening teeth
beugel Ring anneaucercle fait d’une matière dure et qui sert à attacher quelque chose.
beugel Ring bague — Anneau